Hilversum/Haren, 27 juni 2010 – Grutto’s blijven tijdens de trek veel vaker dan gedacht in Zuid-Europa hangen. De grutto’s die wél doortrekken naar West-Afrika zijn daar heel reislustig. Dat zijn enkele belangrijke conclusies van een jaar onderzoek met gezenderde grutto’s, die onderzoeker Jos Hooijmeijer van de Rijksuniversiteit in Groningen bekendmaakte in het radioprogramma Vroege Vogels.
Aan het eind van het broedseizoen maakte Hooijmeijer de balans op van een jaar onderzoek met vijftien grutto’s – veertien vrouwtjes en één mannetje – die in mei 2009 een zender in de buik kregen. Via een dunne antenne door de huid stonden de zenders in contact met de Franse Argossatellieten. Op die manier konden de vogels bijna van dag tot dag worden gevolgd op hun trek tussen West-Afrika en Nederland.
In één ruk naar Afrika?
Eén vogel werd kort na het zenderen bij haar nest verast door een rover. De overige veertien vertrokken in de loop van de zomer – voor het grootste deel al in juni – naar het zuiden. Een belangrijke vraag in het onderzoek was: trekken de vogels in één ruk naar de overwinteringsgebieden, of maken ze tussenstops? Slechts drie vogels bleken in één ruk naar Afrika te vliegen. Hooijmeijer: “Zoiets blijft een uitzonderlijke prestatie: in ruim drie dagen meer dan 5.000 km non-stop vliegen met een snelheid van 70 km/u. Een nog grotere verrassing voor ons was dat tenminste drie andere vogels permanent in Zuid-Europa zijn gebleven. Zuid-Spanje en het zuiden van Portugal zouden wel eens belangrijker overwinteringsgebieden voor de grutto kunnen zijn dan we tot nu toe aannamen. In het natuurgebied Cota Doñana hebben Spaanse collega’s in de winter 8.000 grutto’s geteld. We gingen ervan uit dat dit vooral de IJslandse ondersoort zou zijn. Nu blijkt dat ook onze vogels daar kunnen zitten.”
Reislustig
De vogels die wel naar West-Afrika zijn doorgevlogen, bleken zich daar heel reislustig te gedragen. Van de grens tussen Mauretanië en Senegal in het noorden tot in het zuiden van Guinee Bissau, van de kust tot diep in de binnendelta van de rivier de Niger in het oosten, overal doken Friese grutto’s op. Hooijmeijer. “Tot nu toe dachten we dat vooral de Oost-Europese populatie van de grutto naar de binnendelta van de Niger trok, maar tenminste twee van onze vogels zijn daar in de loop van de winter ook naartoe getrokken. Blijkbaar‘weten ze waar en wanneer het beste voedsel te halen is. Dat laatste lijkt enigszins in tegenspraak met de enorme plaatstrouw van deze vogels in de broedgebieden.”
Lege batterij
Ook op de terugweg blijkt Europa een belangrijke rol te spelen in de trek. Met name de rijstvelden rond Lissabon en in de Spaanse Extremadura zijn van groot belang. Eén vogel bleef op de weg terug naar Friesland voor langere tijd in de Camargue, in Zuid-Frankrijk. Uiteindelijk zijn 10 vogels met zekerheid teruggekeerd naar Friesland. Eén stierf in Mali in een visfuik en drie anderen waren dit voorjaar onvindbaar, zowel voor het oog als door zenderuitval ook voor de satelliet. “Het blijft een pilot project en de techniek heeft blijkbaar hier en daar gehaperd. Terwijl sommige zenders tot op de dag van vandaag signalen verzenden, zijn anderen te snel uitgevallen, voornamelijk door problemen met de batterij”, aldus Hooijmeijer.
Geen eieren
Het slot van het onderzoek leverde ook een teleurstelling: waarschijnlijk heeft geen van de gezenderde vogels met zekerheid succesvol gebroed. Van slechts één van de vogels werd een nest gevonden met twee misvormde eieren. Voordat die konden uitkomen werden ze gepredeerd. Hooijmeijer: “We hebben er altijd rekening mee gehouden dat deze zenders in de buikholte een obstakel zouden kunnen vormen voor de normale eileg. Dat lijkt nu inderdaad zo te zijn. In toekomstige projecten met geïmplanteerde zenders zullen wij, en ook andere onderzoekers dat gegeven dus mee moeten nemen in de afweging: wat levert een project op en wat kost het de vogels? In dit geval denken wij dat de ‘prijs’ acceptabel is. Als deze grutto’s geen zender hadden gekregen dan hadden ze volgens de Nederlandse statistieken op iedere 5 paar slechts 1 jong grootgebracht. Anders gezegd: op iedere twintig grutto-eieren sneuvelen in het Nederlandse veld negentien eieren of jongen door predatie of door landbouwactiviteiten. De opbrengst van dit project is een enorme hoeveelheid kennis en publiciteit waar gruttobeschermers veel mee kunnen. Naast herstel van de broedgebieden in Nederland zullen bijvoorbeeld ook de rijstvelden in Zuid-Europa beter moeten worden beschermd ten behoeve van de grutto’s.”
Bron: Rijks Universiteit Groningen, Onderzoeksbureau Altenburg en Wymenga in Feanwâlde