De inheemse bevolking van Groenland mag op walvissen jagen om te voorzien in het eigen levensonderhoud. Maar zeker een kwart van dit walvisvlees belandt bij Groenlands grootse walvisverwerker en komt zo in de supermarkten waar het voor iedereen te koop is.
Dat blijkt uit onderzoek van dierenwelzijnsorganisatie WSPA (World Society for the Protection of Animals).
Volgens de WSPA-gegevens die deels undercover werden verzameld, verdienen supermarkten en de verwerkingsindustrie gemiddeld 1 miljoen dollar aan de handel in walvisvlees. WSPA wil daarom niet dat de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC) opnieuw instemt met een verzoek van Groenland om meer walvissen te mogen vangen. Vorig jaar werd die goedkeuring wel verleend en mochten 233 walvissen worden gedood vanwege een grotere behoefte aan walvisvlees onder de inheemse bevolking, aldus Sandra Cnossen, directeur WSPA Nederland.
De IWC vergadert deze week in Chili en Cnossen verwacht een nieuw verzoek van Groenland om wederom meer walvissen te mogen vangen.
"Groenland verkrijgt haar quota op basis van de behoeften van haar inheemse bevolking. De huidige jacht op walvissen in Groenland heeft echter weinig te maken met tradities en cultuur'', vindt de WSPA-directeur. Ze noemt het een lucratieve activiteit die jagers aanmoedigt ermee door te gaan en ook nieuwe markten creëert. "Ook de niet-inheemse bevolking en toeristen kunnen in Groenlandse supermarkten walvisvlees kopen. Een nieuw verzoek om het jachtquotum te verhogen, kan met de informatie die nu beschikbaar is, niet worden gerechtvaardigd.''
WSPA beschouwt de walvisjacht als stressvol, zeer pijnlijk en wreed omdat de doodstrijd van de dieren soms meer dan een kwartier duurt. Bij WSPA zijn meer wereldwijd 928 organisaties aangesloten in 153 landen.