Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Tot kunst ontpopt

11-04-2008
leestijd 3 minuten
82 keer bekeken
Fallback image for card
Maria Sibylla Merian (1647-1717) was een uitzonderlijke vrouw met een niet minder uitzonderlijk oeuvre. Ze was eigenzinnig, ondernemend, onderzoekend én ze beschikte over een enorm artistiek talent. Merian wist zich te ontwikkelen tot de belangrijkste en meest invloedrijke natuurhistorische tekenaar van haar tijd. Uiterst gedetailleerd gaf zij insecten, reptielen en planten weer en beeldde als eerste rupsen en vlinders af in hun verschillende stadia van ontwikkeling, in combinatie met de voedselplant waarop zij leefden.
Haar leven lang was ze gefascineerd door rupsen. Zij was de eerste die de rupsen afbeeldde op hun voedselplant, de zogeheten waardplant. Die combinatie van insect met waardplant is heel kenmerkend voor haar werk. Ze heeft maar liefst drie rupsenboeken gemaakt.
Ze werkte veel naar dood materiaal, maar ze heeft ook een paar jaar in Suriname gebivakkeerd, waar ze naar de werkelijkheid tekende. Haar Surinamereis resulteerde in ‘ Metamorphosis Insectorum Surinamensium, ofte verandering der Surinaamsche insecten’ . Dit boek maakte haar wereldberoemd. Ze was ook zeker een voorbeeld voor velen. Linnaeus heeft heel erg naar haar gekeken, en ook fouten van haar overgenomen.
Entomologisch (dus op het gebied van de insecten) heeft ze het overigens niet altijd juist. In het Surinameboek klopt circa de helft van de metamorfoses niet. Dat is waarschijnlijk te wijten aan de barre omstandigheden waaronder ze daar moest werken. En ze kreeg daar ook materiaal aangeleverd, maar dat klopte dan niet altijd.
In het Amsterdamse Museum Het Rembrandthuis wordt het werk van Merian tentoongesteld, en kunsthistorica Ella Reitsma schreef het boek Maria Sybilla Merian en dochters , uitgegeven door Uitgeverij Waanders,  ISBN 978 90 400 8457 7.
In de Amsterdamse Hortus Botanicus wordt aangehaakt aan de tentoonstelling in het Rembrandthuis. In de vlinderkas vliegen normaal 3 tot 5 soorten rond; nu vliegen er een paar soorten extra.
Vlinders die de Hortus nu heeft zijn: Papilio anchisiades, Dryas iulia, Groot koolwitje, Windepijlstaart, Nachtpauwoog, Groot avondrood (alleen in een vitrine) Morpho’s (niet precies de soort die Merian heeft geschilderd, maar een vergelijkbare) en Caligo (idem).
In de Hortus leggen de vlinders hun eitjes in de vlinderkas op hun waardplant dwz hun voedselplant. Sommige vlindersoorten zijn zeer selectief en blieven slechts één waardplant; andere soorten zijn minder kieskeurig. Die eitjes worden weggehaald uit de vlinderkas, want als ze ter plekke tot rupsen zouden verworden, zouden die rupsen vervolgens in no time de boel kaalvreten. Daarom worden de eitjes (soms met plant en al) naar de rupsenkweekkas gebracht.
Snelle soorten doen er daar 2 à 3 dagen over om van eitje tot rups te worden; langzamere kunnen er 10 dagen over doen. Die rupsen zitten bij elkaar in kooien. 80 rupsen kunnen een plant in een dag kaalvreten. Van rups tot pop duurt vervolgens 2 weken tot 2 maanden, afhankelijk van de soort. Van pop tot vlinder duurt 10 dagen tot 3 weken, afhankelijk van de soort. De vlinder blijft vervolgens 2 weken tot 2 maanden in leven, afhankelijk van de soort.
Zowel de tentoonstelling in Het Rembrandthuis als die in de Hortus lopen tot en met 18 mei.
Bronnen: Museum Het Rembrandthuis, Hortus Botanicus Amsterdam
Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

Al 100 jaar voor