Toestroom Kleinste jagers
• 24-08-2012
• leestijd 2 minuten
De veelal op meeuwen of sterns parasiterende jagers moeten we doorgaans langs de kust zoeken. Dat geldt niet voor de zeldzame Kleinste jager, die ook door het diepe binnenland trekt. Eind augustus was er een kleine influx.
De Kleinste jager broedt rondom de Noordpool in toendra(-achtige) gebieden zuidelijk tot in Zuid-Noorwegen. Het hoofdvoedsel daar bestaat uit lemmingen, maar ze kunnen bij gebrek daaraan ook leven van andere knaagdieren, insecten en kleine vogels. Op weg naar de overwinteringsgebieden in de oceanen tussen Antarctica, Afrika en Zuid-Amerika volgen ze deels de kusten, maar vliegen ook veel over land.
Determinatie
Het voorkomen in Nederland was lange tijd wat onduidelijk door determinatieproblemen. Nog steeds is het bepaald niet gemakkelijk, en in sommige gevallen zelfs onmogelijk, om een verre jager tot op de soort te benoemen.
Uit zorgvuldig onderzoek aan museumexemplaren en gefotografeerde vogels blijkt echter dat de Kleinste jager in Nederland wat minder zeldzaam is dan vroeger gedacht. In het binnenland is het zelfs vermoedelijk de talrijkste jager, zo blijkt uit analyses van waarnemingen in bijvoorbeeld Twente en de Kempen.
Doortrekgolf
Rond 22 augustus was er een doortrekgolf met waarnemingen in vrijwel het hele land. Kleinste jagers werden toen vooral gezien op de trektelposten, met de 4 exemplaren over De Horde bij Lopik als meest opmerkelijke fenomeen.
Op 22 augustus ging het om minstens 14 vogels. Verschillende bleven een tijdje op een plek hangen en lieten zich uitgebreid fotograferen, zoals een vogel bij Kinderdijk (ZH).
Het ging, voor zover bekend, steeds om onvolwassen dieren. Het is de vraag of die uit Noord-Europa kwamen, wat het meest voor de hand ligt. Daar was het namelijk een slecht lemmingenjaar, in tegenstelling tot vorig jaar. Misschien kwamen de Kleinste jagers wel van veel verder.