Tip: vertroetel je bodem
• 22-09-2011
• leestijd 1 minuten
De aarde is niet dood maar leeft. Een wandeling door je tuin brengt je indirect in contact met ontelbare bodemdiertjes. Zij zorgen voor gezonde grond. Dat is goed voor de planten die er op groeien, maar ook vogels en andere dieren profiteren er van. Een paar wormen als hoofdgerecht, een paar aaltjes toe en je kan als vogel weer een paar uur voort. Als je de bodem en de dieren echt wil verwennen volgen hier een paar tips:
- Neem een grondmonster en laat dat onderzoeken door een laboratorium of bodemkundig bureau. Dan weet je op welke grond je tuiniert en ken je de zuurgraad.
- Spitten is slecht voor je rug en voor de bodem. Het veroorzaakt bij iedere schep een aardbeving en zet het bodemleven op z’n kop (lees: ga ondergronds). Spit ook mest en compost niet onder de grond want het verzuurt de bodem. Zorg ervoor dat de losse, humusrijke grond aan de oppervlakte blijft
- Werk met een spitvork om kluiten fijn te maken, want planten houden van luchtige grond.
- Gebruik goeie biologische mest waar ook het bodemleven dol op is.
- Maak zelf compost want dat is de beste voedingsbodem voor bacteriën. In een kubieke meter compost kunnen wel 3000 regenwormen leven!
- Vertroetel de bodem en laat haar zo veel mogelijk met rust. Neem een goed boek en een luie stoel. De diertjes in de grond zijn je dankbaar.