Maak nu een musterdmijt voor salamanders, kikkers en padden. Een musterdmijt is een takkenhoop van hak- en snoeihout. Vroeger werden deze mijten gemaakt van hout dat in voorraad gehouden werd voor het aanmaken van kachels en ovens. De gesnoeide takken, in een variatie van dunne tot wat dikkere, worden in bundels gebonden en gestapeld tot een flinke hoop. Stapel ze om en om, in dwars- en lengterichting.
Door de afwisseling van de lagen in lengte- en breedterichting, de variatie tussen dunnere en wat dikkere takken ontstaan er allerlei tocht- en vochtvrije holtes in zo’n takkenhoop. Deze musterdmijten vormen een geliefd nestel- en voedselplek voor allerlei vogels, maar zijn ook goed als schuilplek en winterslaapplaats voor kleine dieren als kikkers, padden en salamanders. Goede reden dus om het oude gebruik weer in het leven te roepen, nu voor de dieren in je tuin. Leg hem op een rustig plekje aan, liefst ergens in een stille hoek achter in de tuin. Zorg dat hij ruim voor de winter klaar is.
Salamanders, kikkers en padden zullen hem gauw vinden als overwinteringsplek. Maar ook spitsmuis en rosse woelmuis zullen graag hun intrek nemen in zo’n takkenflat. Na een jaar of vijf, zes begint de hoop wat in elkaar te zakken, de holtes verdwijnen langzamerhand en de musterdmijt wordt minder geschikt als schuilplaats. Maar zelfs zonder levende have binnenin blijft het een prachtig stilleven van mossen en korstmossen.
Het woord musterd is afgeleid van het oeroude woord mutsen of moetsen dat afsnijden, verminken betekent. Later (ca. 1450) vinden we het terug als het Vlaamse woord mutsaard in de betekenis van takkenbos. En zo komen we bij Abraham terecht, die in de bergen een takkenhoop moest maken om zijn zoon Izaäc te offeren. De uitdrukking “weten waar Abraham de mosterd haalt” heeft dus niets met de pittige delicatesse te maken, maar met de stapel brandhout die Abraham bijeen moest sprokkelen voor zijn ondoenlijke opdracht.