Tip: Hotel Gaasvlieg

Gaasvliegen zijn dol op bloeiende bloemen en kruiden. Ze zijn actief op zwoele schemeravonden en voeden zich met honing en stuifmeel. Onze tuinen moeten het van de larven van de gaasvlieg hebben. Dat zijn geduchte rovers die vrijwel alle insecten eten zolang de prooien maar een zacht lijf hebben. Ze kunnen dan met hun holle kaken de inhoud uit de larf zuigen. Ze verorberen bladluizen, bladvlooien, schildluizen, mijten, eieren van vlinders en jonge rupsen. Als ze kunnen kiezen eten ze bladluis. In twee à drie weken tijd kunnen ze er wel zo'n 500 verorberen.

Hotel voor gaasvliegen
De vraag is hoe kom je aan gaasvliegen? Natuurlijk door takjes en holle stengels niet op te ruimen, maar je kunt ook een hotel voor ze bouwen. Daarvoor heb je nodig:
•    Drie of vier stenen bloempotten die in elkaar passen (als Russische poppetjes)
•    Een stevig touw
Maak aan het eind van het touw een knoop die groter is dan het gaatje van de onderste pot. Rijg het touw door de opening van de andere potten en maak er aan het eind een lus in om op te hangen. Bevestig het hotel op een beschutte plek aan een boomtak of pergola op ongeveer twee meter boven de grond.

Vleugels van parelmoer
Gaasvliegen zijn geen vliegen maar netvleugeligen. In ons land leven 19 soorten waarvan de groene gaasvlieg het meest voorkomt. Hij wordt ook wel goudoogje genoemd en is 1 tot 17 millimeter. Het is een langgerekt, groen- of bruinkleurig insect dat gemakkelijk aan de vleugels te herkennen is. De parelmoerachtige ‘gazen’ vleugels vertonen een fijnmazig netwerk van lichte aderen. Ze zijn groter  dan het lichaam en als ze rusten vouwen ze de vleugels om tot een dakje. Raak ze niet aan want dan verspreiden ze een stinkende rottingsgeur. Hiermee houden ze de vijanden van hun lijf.

Sikkelvormige kaken
De larven hebben een langwerpig, ovaal achterlijf en zijn grijs of bruin van kleur. Ze zijn gemakkelijk te herkennen aan de twee grote robuuste sikkelvormige kaken die duidelijk zichtbaar naar voren zijn gericht. Voor het winter wordt zoeken ze een schuilplaats om te verpoppen in een cocon. Dan gaan ze op zoek naar een schuilplaats: de schors van een boom, een omgevouwen blad of. in de bodem, of in het door ons gebouwde gaasvliegenhotel.

Bron: De Tuinkrant en Wikipedia