Het Wereld Natuur Fonds (WNF) heeft onderzocht wat de gevolgen zijn voor onder andere volksgezondheid, landbouw, weer en water, wanneer het 2, 3 of vier graden warmer wordt op aarde. Met het verwerken van de concrete uitkomsten in een ‘thermometer’ maakt het WNF ook duidelijk waar Nederland uitkomt wanneer de doelstellingen voor CO2-reductie niet worden verhoogd. Met de huidige doelstelling (halvering van de CO2-uitstoot in 2050) zou Nederland bijdragen aan opwarming van de aarde met 3 tot 4 graden. Om onder de essentiële grens van 2 graden te blijven, moet ons land zich aansluiten bij de G8 en de CO2-uitstoot met 80 procent terugdringen voor 2050.
Volgens het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, is het voor de leefbaarheid op de wereld essentieel om de temperatuurstijging onder de 2 graden Celsius te houden. Sinds het begin van de industriële revolutie, het uitgangspunt voor de vergelijkingen, is een stijging gemeten van 0,74 graden.
Extra hittedoden, meer tarwe, minder koraal
Wat gebeurt er precies wanneer het warmer wordt? Op basis van alle belangrijke recente onderzoeksrapporten (sinds het laatste IPCC-klimaatrapport in 2007), brengt het WNF schematisch in kaart wat de gevolgen zijn voor respectievelijk volksgezondheid, landbouw, water, ijs en gletsjers, ecosystemen, de zeespiegel en het weer. Uit de volgende voorbeelden blijkt hoe drastisch de gevolgen zijn. Zo zullen er bij een opwarming tot 2 graden bijvoorbeeld gemiddeld 5000 extra hittedoden in Australië en Nieuw Zeeland vallen. De gewasopbrengst in de VS zal 5 tot 20 procent lager zijn. Daar staat tegenover dat de tarwe-oogst in Noord Europa toe kan nemen met 2 tot 10 procent.
We moeten dan wel accepteren dat we te maken krijgen met 5 tot 15 procent meer water en toenemende wateroverlast. Ook zal halverwege deze eeuw de helft van al het koraal verdwenen zijn, met grote economische gevolgen voor de toeristische sector en de visserij.
Regenwouden worden bron CO2
Bij een temperatuurstijging tot 3 graden Celsius, zullen 180 miljoen kustbewoners een groot watersnoodrisico lopen. Ook wordt dan het omslagpunt bereikt voor de regenwouden van de Amazone: die zullen geen CO2 meer opnemen (zoals nu het geval is), maar juist een bron worden van CO2, door uitdroging van de bomen en toename van bosbranden. 5 tot 6 miljard mensen lopen het risico knokkelkoorts te krijgen door de toename van de muskiet die de ziekte overbrengt.
Wanneer we niet in staat zijn de opwarming van de aarde te voorkomen, en we bereiken een stijging van 4 graden, zijn de gevolgen desastreus. De landbouwopbrengsten lopen wereldwijd sterk terug; voedselprijzen zullen zo’n 30 procent stijgen. In onze regio zal veel meer regen vallen en de rivieren zullen 22 procent meer water moeten afvoeren. De hoeveelheid water in de twee belangrijste rivieren van Australië zal daarentegen halveren. Het aantal tropische dagen in een stad als Los Angeles zal verzesvoudigen.
Klimaattop Kopenhagen doorslaggevend
Het WNF spant zich wereldwijd in om de gemiddelde temperatuurstijging op aarde onder de twee graden te houden. Dat is haalbaar en mogelijk door het aandeel duurzame energie te vergroten en door het stimuleren van schone technologische oplossingen, waarmee ook opkomende economieën als India en China hun uitstoot kunnen beperken. Op de klimaatconferentie in Kopenhagen, in december, zullen goede afspraken gemaakt moeten worden over de financiering van klimaatoplossingen en over een systeem om het behoud van bossen te regelen: het moet rendabel worden om de grote regenwouden op aarde te laten staan.
'Nederland in z'n hemd'
Donald Pols, hoofd klimaatprogramma van het WNF: “Voor Nederland is het doorslaggevend dat onze premier de urgentie durft te erkennen en de ambities verhoogt. De doelstelling van de G8 is in juli van dit jaar vastgelegd op 80 procent reductie. Met een doelstelling van slechts 50 procent staat Nederland daarbij in z’n hemd.”
Professor Rik Leemans, hoogleraar milieusysteemanalyse aan de Wageningen Universiteit en co-auteur van de IPCC-klimaatrapporten, sluit zich aan bij het WNF: “Het doel van Nederland om de uitstoot in 2050 te halveren, is onvoldoende. Dan kunnen we ernstige, onomkeerbare gevolgen niet vermijden. Een serieuzere doelstelling van Nederland en andere westerse landen, zal ook andere landen aanzetten tot tijdige vermindering van uitstoot.”