Terug naar de Roggenplaat

Een jaar geleden begon Rijkswaterstaat met het ophogen van de Roggenplaat in de Oosterschelde. Sinds de aanleg van de stormvloedkering verdwijnt de zandaanvoer en dreigt de plaat langzaam weg te zakken in het water. Slecht nieuws voor de kustvogels en zeehonden dus. Wat is een jaar na dato het effect van deze zandsuppleties?

De Roggenplaat is de grootste en meest waardevolle zandplaat in de Oosterschelde en is na de voltooiing van de Oosterscheldekering 300 hectare geslonken. Met het ophogen van de Roggenplaat zijn kustvogels de komende 25 jaar verzekerd van een ‘gedekte tafel’. De plaat die vlak voor Burgh-Sluis ligt, zit boordevol schelp- en schaaldieren, wormen en kreeftjes.

In totaal is 1,3 miljoen kuub zand aangebracht. Om het ecologisch herstel  een zetje te geven is er op verschillende plekken zand gestort met gebiedseigen sediment (Smart sediment), omdat dat vol leven zit. Bovendien is er 16,4 ton aan kokkels uitgestrooid over de opgehoogde plaat. De kokkels moeten ook zorgen voor versneld herstel van het bodemleven.

Rijkswaterstaat en Natuurmonumenten gaan de komende tijd nauwlettend in de gaten houden hoe de natuur herstelt. Met sensoren worden sedimentatie en erosie gemeten. Met steekbuizen worden op 113 plekken regelmatig bodemdiermonsters genomen. Een paar keer per jaar worden ook de wadvogels geteld die gebruik maken van de Roggenplaat. Nu al blijkt dat de bodem weer vol zit met wadpieren, maar ook de kokkels zijn overal te vinden.

De suppletie van de Roggenplaat is onderdeel van het Europese project Smartsediment