Te weinig grutto’s groeien groot_11_02_2014
• 11-02-2014
• leestijd 1 minuten
In 2013 zijn naar schatting circa 8900 gruttokuikens vliegvlug geworden, zo blijkt uit onderzoek van Sovon Vogelonderzoek Nederland. Dat is onvoldoende om de gemiddelde sterfte te compenseren en de populatie stabiel te houden. Een lichtpuntje is dat de gruttopopulatie iets minder hard achteruit is gegaan dan voorgaande jaren: met drie procent, terwijl dat vijf procent was.
In de afgelopen jaren is een nieuwe methode in de praktijk gebracht om schattingen te verkrijgen van het aantal jonge grutto’s dat jaarlijks in Nederland uitvliegt. Het doel hiervan is het in de gaten houden van de ontwikkeling van het broedsucces van de Nederlandse gruttopopulatie. Het is bekend dat een ontoereikend broedsucces de belangrijkste oorzaak is van de sterke achteruitgang van de grutto.
Gebruikte methode
De methode maakt gebruik van waarnemingen op pleisterplaatsen na het broedseizoen, in combinatie met het feit dat er de laatste jaren in Nederland gruttokuikens worden voorzien van kleurringen. Na het uitvliegen mengen deze gekleurringde vogels zich tussen hun niet geringde soortgenoten in de pleisterende groepen, waarin kan worden bepaald welk aandeel van de jonge vogels kleurringen draagt. De ‘kleurringdichtheid’ in deze steekproeven, vermenigvuldigd met het totale aantal jongen dat in dat jaar is gekleurringd, levert een schatting van het totale aantal gruttojongen dat in Nederland is uitgevlogen. Door het geschatte aantal jongen te delen door het aantal broedparen in Nederland kan het aantal vliegvlugge jongen per broedpaar worden berekend.