Bekende wadvogels, zoals de scholekster en de kluut, brengen te weinig jongen groot. Dat is de conclusie van een rapport dat deze maand verscheen. Van tien soorten werd onderzocht hoeveel jongen er in 2009 en 2010 werden grootgebracht in het Waddengebied. Stormvloeden, predatie en verminderd voedselaanbod zijn de belangrijkste oorzaken.
Broedresultaten
Sinds 2005 meten vogelonderzoekers en vrijwilligers de broedresultaten van kenmerkende wadvogels in de Nederlandse Waddenzee. Sinds 2010 doen ze dat in internationaal verband, samen met Duitse en Deense onderzoekers. In 2009 en 2010 bleek dat vijf soorten echt in de problemen zitten: de eider, scholekster, kluut, visdief en noordse stern. Ze brengen te weinig jongen groot. Dat zorgt er ook voor dat er steeds minder paartjes van deze soorten tot broeden komen op de Wadden. Bij lepelaar, kokmeeuw, kleine mantelmeeuw, zilvermeeuw en grote stern is het beeld wat wisselender. Alleen voor de lepelaar is de toekomstverwachting enigszins positief.