De narwal is een walvisachtige, die in de Noordelijke IJszee rondzwemt en bijna is uitgestorven. De mannetjes hebben een enorme ivoren tand. De tand is spiraalvormig en kan 2,5 meter worden. Een enkele keer wordt een narwal met twee van deze 'hoorns' aangetroffen. Wetenschappers stellen dat de tand dient om subtiele verschillen te kunnen waarnemen in temperatuur, druk en de samenstelling van het water en de lucht.