Subsidiestop windmolenparken verziekt investeringsklimaat duurzame energie
• 12-05-2005
• leestijd 2 minuten
© Windmolen
Op dinsdag 10 mei 2005 besloot minister Brinkhorst de subsidies voor windmolens op zee en bio-energie voorlopig te staken. Daardoor zullen nieuwe bouwplannen van windmolenparken op zee en bioenergiecentrales in de koelkast verdwijnen.
De subsidieregeling is in haar tweejarig bestaan succesvol gebleken in het stimuleren van milieuvriendelijke energieproductie. Brinkhorst wist al vanaf het begin dat de regeling meer geld zou gaan kosten als duurzame energie snel zou groeien. Al die tijd had hij kunnen kiezen voor een gefaseerde aanpak, maar hij wachtte tot het budget tekort schoot en zet de regeling van de ene op de andere dag stil.
Algemeen directeur Mirjam de Rijk van Natuur en Milieu: “Het wispelturige beleid van Brinkhorst verziekt het investeringsklimaat voor de duurzame energiesector. Deze minister, die predikt dat een transitie van de energiesector noodzakelijk is en de innovatiekracht versterkt moet worden, ontneemt Nederland de economische kansen van een nieuwe energievoorziening. De windmolenparken in de Noordzee kunnen een belangrijke nieuwe energiebron voor Nederland leveren. En ze vormen de toekomstige werkgelegenheid voor onze offshore industrie als straks de olie op de Noordzee opraakt. Bedrijven staan momenteel in de rij om windparken op zee te bouwen.”
Het staken van de milieusubsidies is extra schrijnend in het licht van de conclusies van de Milieubalans die op 10 mei 2005 verscheen. Van de 22 milieudoelen haalt het kabinet er waarschijnlijk drie. Zeven doelen worden met een kans van 50 % gehaald en de andere doelen waarschijnlijk niet. Het doel van 9% duurzame elektriciteit in 2010 is een van de weinige doelen die het kabinet wel lijkt te halen.
Het overkoepelende doel van 5% duurzame energieproductie in 2010 zal Nederland echter niet halen. Het gaat daarbij naast duurzame elektriciteitsproductie ook om duurzame warmte en biobrandstoffen voor de transportsector. Met zijn nieuwste maatregel wil Brinkhorst kennelijk voorkomen dat de duurzame elektriciteitsproductie boven de 9 % komt en Nederland op tenminste één beleidsveld eens beter scoort dan de gestelde doelen.
Brinkhorst lijkt te vergeten dat het uiteindelijke doel de overgang is naar een duurzame energievoorziening. Een groter aandeel duurzame elektriciteit compenseert voor de achterstand op biobrandstoffen en duurzame warmte en zorgt dat het overkoepelende doel voor duurzame energie misschien toch gehaald wordt.