Het stuifzand in de Loonse en Drunense Duinen dreigt te verdwijnen. De duinen zijn een van de populairste natuurgebieden in Nederland, met jaarlijks 1,5 miljoen bezoekers.
Elk jaar is er 3 hectare stuivend zand minder. Niet alleen verdwijnt zo een zeldzaam landschapstype waar net als in de woestijn temperatuurverschillen van 50 graden niet ongewoon zijn. Ook de kevers, eikenpage, nachtzwaluw en hagedissen in het gebied worden bedreigd. De korhoen en duinpieper zijn er al verdwenen en zonder ingrijpen is het stuifzand verloren, meldt Natuurmonumenten, dat woensdag begon met herstelwerkzaamheden.
De komende zes jaar wordt 1,8 miljoen euro uitgegeven om het tij te keren en ervoor te zorgen dat in het natuurgebied 400 hectare stuifzand komt. Om dat te bereiken moet de wind weer vrij spel krijgen en daarom worden in het gebied veel bomen (190 hectare) gekapt van in totaal 200 hectares bos. Niet overal gebeurt dat met rijdend materieel. Om de natuur te ontzien, slepen Belgische trekpaarden op kwetsbare locaties omgezaagde bomen weg.
Natuurmonumenten heeft wel wat uit te leggen, want heel veel groene dennen worden omgehakt, terwijl oude, bijna dode en grotendeels in het zand verscholen eikentoppen blijven staan. ,,Dat zijn natuurgebiedjes op zich, een soort insectenhotels'', stelt boswachter Lex Querelle. Hij realiseert zich dat het kappen van bomen emoties kan oproepen. ,,Als we aan het werk zijn, ziet het er niet uit. Maar gun het de tijd. De soorten die we nu nog hebben zijn veel belangrijker. Er zijn hier kevers die alleen nog in Nederland worden gevonden. Ook de dassen doen het hier goed.''
Om te voorkomen dat de noodklok over twintig jaar weer moet worden geluid, gaan vanaf 2010 gericht grazende schapen voorkomen dat het zand overgroeid raakt. In de Loonse en Drunense Duinen is nog 270 hectare stuifzand; in 1990 was dat nog 320. Nederland had in 1850 nog 80.000 hectare stuifzand, waarvan in 2008 nog 1500 hectare rest, dat is tegelijk 95 procent van alle stuifzand in Europa.