Het gaat goed met de in Nederland overwinterende waterrallen. De aantallen van deze soort van riet en moeras nemen fors toe: de afgelopen dertig jaar telt Sovon Vogelonderzoek een verdrievoudiging. Naar schatting verblijven er nu 5 à 6000 waterrallen in het land. Een waterral krijg je niet vaak te zien, de vogel houdt zich schuil in het riet. Ze worden dus vaak op gehoor geteld. En vogelaars hebben een bijzondere omschrijving meegegeven aan het geluid van de waterral: ‘gillend speenvarken in het riet’.
Een waterral lijkt een beetje op een waterhoentje. “Hij heeft ook zo’n wit-zwart kontje dat omhoog staat”, vertelt Albert de Jong van Sovon. “Daar is-ie ook familie van. En hij maakt inderdaad veel knorrende, piepende en krijsende geluiden. Je hebt regelmatig dat je bij riet staat en iets piepends en gillends hoort. Dan is het heel vaak een waterral. Die geluiden dragen best wel ver en dat is ook wel handig van die soort. Als hij in een rietveld zit en er vliegt in het voorjaar een soortgenoot over, dan moet je wel een beetje volume hebben om die naar beneden te lokken”.
Hoe komt het dat de waterral als wintervogel het steeds beter doet in Nederland? Albert de Jong: “dat heeft o.a. te maken met de steeds zachtere winters. Het is een vorstgevoelige soort: hij foerageert op slik en als dat bevriest vindt-ie niks te eten. Dat hebben we bijna niet meer. En we hebben de laatste decennia veel meer geschikt moerasgebied erbij gekregen, bijvoorbeeld door ontpoldering en de inrichting van waterbergingsgebieden. Pitrus, zegge en riet, daar komen de waterrallen wel op af.”
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.