Wie kent hem niet, de stadsduif? In Amsterdam kom je er niet omheen, in Parijs lopen ze voor je voeten en zelfs in New York pikken ze het zaad uit je handen. De ronde borst en kleine kop geven de vogel een dommige uitstraling. Ook het karakteristieke duivenloopje helpt daar niet aan mee. Bij elke stap wiebelt de kop van voren, naar achteren.
Toch is de stadsduif (Columba livia domestica) niet dom. Deze gedomesticeerde ondersoort is ontstaan uit de rotsduif. Vroeger waren rotsduiven populaire vogels. Naast pluimvee en voor de sier, werden deze vogels ook gebruikt als postduif. Duiven hebben namelijk een goed ontwikkeld oriëntatievermogen, waarmee ze hun ‘huis’ van honderden kilometers afstand vrijwel feilloos kunnen terugvinden.
Rotsduiven die tijdens hun postduivenvlucht verdwaalden, of die uit hun duiventillen ontsnapten, zochten andere plaatsen op waar zij konden leven. De stad was een populaire plek, door de aanwezigheid van voldoende voedsel en nestelplaatsen. Hier ontwikkelden de tamme rotsduiven zich steeds verder tot de nu bekende stadsduif.
Tegenwoordig komt de stadsduif veel vaker voor dan de rotsduif, die zeldzaam is geworden. De stadsduif is nu te herkennen aan een overwegend grijs verenkleed. De veren in de hals hebben een groene en paarse glans. De vleugels hebben twee donkergekleurde strepen en de staart heeft een duidelijke eindband. De basis van de snavel is wit, terwijl de snavel zelf zwart gekleurd is.
Bronnen:
Wikipedia
http://nl.wikipedia.org/wiki/Stadsduif
Soortenbank
http://www.soortenbank.nl/soorten.php?soortengroep=vogels&id=227&menuentry=soorten