Staatsbosbeheer schiet scherper in natuur
• 15-05-2006
• leestijd 2 minuten
Staatsbosbeheer heeft zijn rol als ‘wolf’ in natuurgebied Oostvaardersplassen bij Lelystad verder verfijnd. Volgens de organisatie is tachtig procent van de dieren die zouden zijn gestorven van honger en uitputting afgeschoten. Vorig jaar was dat nog geen zeventig procent.
Dierenbeschermingsorganisaties zijn fel tegen het afschieten van wild. Die willen dat Staatsbosbeheer zwakke dieren niet afschiet, maar bijvoert. Volgens de natuurbeheerder komt dan het ecologisch evenwicht in het gebied in gevaar. En met bijvoeren is het einde niet in zicht. Zwakke dieren blijven leven. En verzwakt uiteindelijk ook de kuddes omdat alleen sterke dieren voor sterk nageslacht zorgen. Bovendien moet Staatsbosbeheer het jaar erop dan nóg meer dieren bijvoeren. En dat blijft zich herhalen. De kwestie bracht Staatsbosbeheer dit voorjaar voor de rechter. Initiatief van dierenbeschermingsorganisaties, maar zij vonden geen gehoor bij de rechter.
Dit winterseizoen is Staatsbosbeheer extra gaan controleren in de Oostvaardersplassen. ‘De boswachters zijn dagelijks in het natuurgebied en door deze intensieve controle worden verzwakte dieren er op tijd uitgehaald.’ Dat geldt althans voor tachtig procent van de dieren die het voedselrijke voorjaar in de echte natuur niet zouden hebben gehaald. Staatsbosbeheer had dit seizoen voor het eerst toestemming gebruik te maken van een geluidsdemper op de jachtgeweren. Waardoor van verstoring van de kuddes minder sprake was, meldt de organisatie. Er leven nu zo’n 2440 grote grazers in het gebied: heckrunderen, konikpaarden en edelherten. Dat aantal lijkt zich nu te stabiliseren. Dat betekent dat de Oostvaardersplassen feitelijk niet geschikt is voor meer grote grazers.