Spectaculair veel jonge mosselen in de Waddenzee

Onderzoekers van Wageningen Marine Research (WMR) zijn opgetogen: dit jaar is er in de Waddenzee een spectaculaire broedval te zien van mosselen.  Volgens Karin Troost van WMR is het oppervlakte aan mosselbanken met jonge mosseltjes het hoogste van de afgelopen 30 jaar, sinds de mosselbanken worden gemonitord. “We vermoeden dat in de jaren 70 en 80 de mosselbanken tussen de 1.500 en 5.500 hectare besloeg. Nu gaat het richting de 7.000 hectare, en dat is nog nooit gezien in het recente verleden”, vertelt de onderzoeker. De grote hoeveelheid jonge mosselen en de ontwikkeling van mosselbanken is belangrijk voor de biodiversiteit.

Broedval is het moment dat de larven van schelpdieren massaal naar de zeebodem zakken, waar ze zich vestigen en verder ontwikkelen. Het is een cruciale fase in de levenscyclus van schelpdieren, zoals mosselen. Wat precies de oorzaak is van die enorme broedval van mosselen dit jaar is moeilijk te zeggen, er zijn veel factoren van invloed.

“We weten wel dat predatoren daarbij een grote rol zijn”, aldus Karin Troost. “Garnalen eten graag mossellarfjes, dus als ze nog kleiner dan een millimeter zijn. Er zij op dit moment weinig garnalen, en dat heeft weer te maken met grotere hoeveelheden wijting voor de kust, die weer garnalen eten”. Mosselbanken bieden onder water schuilgelegenheid voor slakjes, zeepokken en anemonen. En de mosselen zijn ook een voedselbron voor vogelsoorten als scholekster, zilvermeeuw en kanoet.

Onderzoeker Sander Glorius, ook verbonden aan Wageningen Marine Research, kijkt naar de structuren binnen de mosselbanken. De jonge mosseltjes van vorig najaar zijn nu zo’n 2 cm groot, en op de bij laag water drooggevallen wadplaat Het Roode Hoofd vinden we grote plakkaten van die jonge mosseltjes. “Je ziet de mosselen naar boven klimmen”, vertelt Sander. “Sommige die wat suf zijn en niet mee omhoogklimmen krijgen het op den duur wat moeilijk, dan worden ze bedolven. Het is een competitie om voedsel en ruimte.”. Een soort apenrots dus.

De onderzoekers zijn blij met het goeie resultaat dit jaar, maar dat biedt geen garantie voor de toekomst. “Het kan maar zo zijn dat er een paar dikke stormen over het wad komen en dat we meer dan de helft in één klap weer kwijt zijn”, relativeert Karin Troost. “Dat hoort er dan ook bij”.