De juridische strijd over de Ierse mossel krijgt deze week opnieuw een vervolg. Centraal staat de vraag of deze exoot een wezenlijk gevaar vormt voor het eigen leven van de Oosterschelde.
De Oosterschelde levert zelf nog maar amper mosselzaad op. Al jaren trekken Zeeuwse mosselvissers daarom naar de Waddenzee en steeds vaker ook richting de Ierse wateren. Ze vissen nu daar het zaad op en verzaaien het weer op percelen in zee. Halverwege de groei worden de mosselen opgevist en opnieuw op een groter perceel verzaaid.
Mosselkwekers uit Yerseke en Bruinisse willen liever het Ierse mosselzaad en de halfvolgroeide schelpdieren uitzaaien in de eigen Oosterschelde. Minister Veerman van Landbouw vindt dat goed. Maar natuur- en milieuorganisaties blokkeren de entree van de Ierse schelpdieren in de Zeeuwse zeearm.
De Faunabescherming, de Vogelbescherming en de Zeeuwse Federatie hebben al herhaaldelijk bezwaar aangetekend tegen de afgegeven ontheffingen van Veerman. Zij vrezen dat de vreemde mossel andere exotische soorten, plaagalgen en ziektes met zich mee zal brengen. Als voorbeeld wijzen ze naar de Japanse oester, die zich zonder zijn natuurlijke vijanden tot een ware plaag in de Waddenzee ontwikkelde.
Vrijdag ontmoeten mosselkwekers en milieuorganisaties elkaar opnieuw voor de Raad van State in Den Haag. De kwekers willen toestemming van de hoogste bestuursrechter voor het uitzaaien van de Ierse mosselen (en oesters) in de Oosterschelde. Dat mochten ze al van Veerman, maar die goedkeuring is door de gemaakte bezwaren geschorst totdat de juridische procedure is afgehandeld.
De 31 mosselkwekers lijken een redelijke kans te maken die toestemming te krijgen. In een eerdere fase van de strijd willigde Raad van State een dergelijk verzoek al in. Onvoldoende bewezen was dat de uitgezaaide mosselen ,,significant nadelig gevolgen'' zouden hebben op de natuur in de Oosterschelde, oordeelden de rechters in april van dit jaar.