Het is warm en druk op de redaktie van Vroege Vogels. Veel overleg, heen en weer geloop en flauwe grappen over mannen met snorren. Zondag staan we niet in het Capitool, maar in Artillerieschietkamp Oldebroek op de Veluwe. Gasten, presentatoren, verslaggevers, voorzieningen en techniek: alles moet verplaatst worden en dat is een hoop werk.
Op het eerste gezicht hebben een schietterrein en natuur niet veel met elkaar te maken, maar schijn bedriegt. Defensie blijkt, bedoeld of onbedoeld, goed voor de natuur te zorgen, want veel zeldzame planten- en diersoorten zijn juist daar terug te vinden. Zoals de Kleine Wrattenbijter, een sprinkhanensoort die dankzij het brandbeheer van defensie op de Oldebroekse heide nog volop te vinden is, uitgerekend in de doelgebieden. En ook de steeds zeldzamer wordende Jeneverbesstruik blijkt zich opperbest te voelen dankzij de verstoring van langsdenderende tanks.
Ik heb het met eigen ogen gezien, want gisteren bracht ik een bezoekje aan het gebied. Samen met beheerder Brand Timmer die het terrein op zijn duimpje kent en ecoloog Rense Haveman die veel onderzoek doet in defensieterreinen maakten we met een fourwheeldrive een ritje langs de highlights van het kamp. Geen ongevaarlijk ritje trouwens, want regelmatig hoorde ik artillerievuur in de verte en zag ik grote borden links en rechts met de tekst "levensgevaarlijk terrein". Maar Brand bleef onder al dat geweld onverstoorbaar en leidde mij deskundig langs jeneverbesstruwelen, natte hei, stuifduinen, dassenburchten en een vleermuizenkelder. Na afloop liet hij zich nog wel even ontvallen dat het niet verstandig was op eigen houtje in het gebied rond te lopen, want het ligt er vol explosieven...
Zondag doen we het rondje nog een keer, maar dan live in de uitzending. Ik denk dat ik dan tussen mijn gasten blijf lopen.