Scheiding in vlinderseizoen door zachte maart en koude april
• 29-05-2012
• leestijd 2 minuten
© oranjetipje
De zachte maart en koude april van dit jaar lijken een scheiding te hebben gebracht in het tijdstip waarop verschillende dagvlinders dit jaar verschenen. Natuurkalenderwaarnemers meldden groot koolwitje en bont zandoogje dit jaar iets later dan normaal voor deze eeuw; klein koolwitje, klein geaderd witje en boomblauwtje zagen ze juist iets eerder. Het oranjetipje zat hier tussenin: deze vlinder verscheen rond het gemiddelde van de periode 2001 tot en met 2010.
Klein koolwitje
Normaalgesproken melden Natuurkalenderwaarnemers klein koolwitje, klein geaderd witje, boomblauwtje, groot koolwitje, oranjetipje en bont zandoogje ongeveer in dezelfde periode, zo rond half april (zie tabel op natuurbericht.nl). Dit jaar lag de mediaan (middelste) van eerste waarnemingen van groot koolwitje en bont zandoogje op 24 april. Dit is respectievelijk zes en vier dagen later dan het moment waarop deze vlinders gemiddeld gedurende de eerste tien jaar van deze eeuw werden gezien.
Koud
Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat april dit jaar vrij koud, somber en nat was. Klein koolwitje, klein geaderd witje en boomblauwtje waren dit jaar juist iets eerder (twaalf, elf en zeven dagen) dan normaal voor deze eeuw. Wellicht doordat in tegenstelling tot april, maart dit jaar zeer zacht, droog en zonnig was. De mediaan van het oranjetipje kwam dit jaar precies op het gemiddelde van de eerste tien jaar van deze eeuw uit: 21 april. Vorig jaar was deze soort veel eerder. Toen beleefden we echter ook het droogste en zonnigste voorjaar in tenminste honderd jaar.