Saskia van Loenen: Jan
• 08-09-2019
• leestijd 3 minuten
Twee Jannen, groot geluk. Jan Terlouw was de eerste die mij met zijn prachtboeken liefde voor lezen bijbracht; toen ik ouder werd was het die andere Jan die mij het laatste zetje gaf. Ten tijde van de leeslijst op de middelbare school, toen lezen ineens stom was want verplicht, wist Wolkers met Turks Fruit en De perzik van onsterfelijkheid het Jan Terlouw-gevoel terug te halen. Eenmaal verlost van leeslijsten kocht ik al zijn titels. Dankzij Jan Wolkers bleef ik lezen. Voor altijd mijn held.
Toen ik het aanbod kreeg om deze zomer een week in het Jan Wolkershuisje op Amstelglorie te verblijven maakte mijn hart dan ook een sprongetje. Amstelglorie is een uitbundig en schitterend beplant volkstuincomplex in Amsterdam-Zuid; het begin van Amstelland, ook wel de groene long van Amsterdam genoemd. Toen Jan en Karina nog niet op Texel woonden maar in de Rivierenbuurt was dit hun buitenplekje. Jarenlang gingen zij meerdere malen per week naar de tuin, die ze al snel omtoverden tot een Hof van Eden in het kwadraat, van ver al herkenbaar: dáár, achter die weelderige groene muur van planten en bomen, moest de Grote Schrijver wel wonen. In die tijd hield Jan Wolkers een dagboek bij; wie het door Onno Blom samengestelde boek over deze tuinjaren leest krijgt meer plantennamen over zich uitgestort dan in alle biologieboeken bij elkaar. En ze bleven maar bomen, struiken, bamboe, stekjes en bollen aanslepen, het leek wel of ze de complete flora die ons land rijk is op dat kleine lapje grond wilden koesteren, als ware het een Ark van Noach. Elk bloemetje en blaadje werd bekeken, en met zoveel oog voor detail dat je je als lezer gaat schamen hoeveel moois je tot dan toe eigenlijk gemist had.
Deze tuin en het huisje waar de meester met uitzicht op zijn lustoord diverse boeken schreef zijn vorig jaar in oude luister en op aanwijzingen van Karina Wolkers hersteld, en verdienen daarmee de status van cultureel erfgoed. Het tuinhuis is nu schrijvershuisje.
En deze geluksvogel zat een week lang in datzelfde paradijs achter dezelfde schrijftafel. Tussen de bedrijven door las ik in Jans tuindagboek, waarin hij overigens net zo gedetailleerd schreef over de talloze keren dat hij hier met zijn Karina intens de liefde bedreef – waarmee ook het bed waar ik op lag een welhaast mythische status kreeg. Ik lachte om die gekke Karina, die meer dan een uur bij een teunisbloem stond in de hoop eindelijk eens live te zien hoe zo’n bloem ineens openklapt, die dat natuurlijk deed net op het moment dat ze even de keuken in liep, waarna ze de bloem hartgrondig toeschreeuwde: ‘Lul!’ Hetzelfde deed Jan bij de kikker die wegsprong toen hij hem eindelijk scherp in de lens had. Maar van al die lullen in de tuin werd intens gehouden, zoals ik dat ook een week lang deed. In de verte hoorde ik het geraas van de A2 en de A10. Jan Wolkers beschouwde dat geluid als het ruisen van de zee en haalde zijn schouders erover op.
Dat had hij zeker niet gedaan als hij nog geleefd had toen een aantal jaar geleden sprake was van het platwalsen van Amstelglorie voor woningbouw. Dankzij felle protesten ging dit onzalige plan niet door en zijn de prachtige planten, bomen, bloemen en kruiden in dit park behouden gebleven. En vogels, insecten, gezonde lucht. Een groene long pal naast de stenen kolos die ons laat ademen en moet blijven; voor altijd – hoeveel miljoenen er voor deze gouden grond ook op tafel worden gelegd door kwijlende projectontwikkelaars. Met de herrijzenis van Jans huisje is vernietiging van deze Torteltuin à la Pluk van de Petteflet hopelijk voorgoed van de baan.
Zo is Jan Wolkers ook postuum nog altijd hoeder van onze natuur en een lichtend baken in de donkere wolken der bouwwoede. Had hij nog geleefd, dan zou hij, sterk als hij was, elke sloper die zich in de buurt waagde ongetwijfeld eigenhandig het terrein af gemept hebben onder een brullend ‘Lul!!!’
Zover kwam het goddank niet. En dus fluistert hij het af en toe maar in zijn groene niemandsland, dat ‘lul’; maar dan met liefdevolle glimlach, bij een opengeklapte teunisbloem.