Ruim 40 procent van wereldwijde visvangst is bijvangst
• 15-04-2009
• leestijd 2 minuten
Ruim 40 procent van de wereldwijde visvangst is bijvangst. Dat zegt het Wereld Natuur Fonds (WNF) op basis van schattingen van vangsten die niet worden gebruikt of niet zijn gereguleerd. Volgens het WNF gaat het jaarlijks om tenminste 38 miljoen ton vis. De cijfers staan in een wetenschappelijke publicatie, die eind deze maand in het voorstaande tijdschrift Marine Policy verschijnt. Met de publicatie doet de natuurbeschermingsorganisatie een voorzet voor een betere definitie van bijvangst. Volgens oude definities bedraagt de bijvangst wereldwijd 7 to 27 miljoen ton vis.
Bijvangst is een grote bedreiging voor het leven in zee. Daarom is het volgens de auteurs cruciaal dat er een nieuwe definitie van bijvangst komt, omdat er op dit moment veel verschillende omschrijvingen in zwang zijn. Hierdoor is niet alleen onduidelijk wat bijvangst precies is, maar is het ook onduidelijk hoe vissers en regeringen bijvangst het beste kunnen terugdringen. Bijvoorbeeld door visnetten of vishaken aan te passen.
“In veel gevallen worden vissoorten waarop niet gericht wordt gevist stervend of dood teruggegooid. Maar nu de zeeën leger raken als gevolg van overbevissing, wordt de bijvangst ook steeds vaker aan land gebracht en verkocht, zonder dat duidelijk is of het verantwoord en duurzaam is om deze bijgevangen vissen uit zee te halen; er zijn meestal geen quota voor vastgesteld”, aldus Johan van de Gronden, algemeen directeur van WNF. “Zo is er in toenemende mate sprake van een onzichtbare vorm van overbevissing. Dit gaat ten koste van de natuur, het voedsel van lokale bevolkingen en het inkomen van vissers”.
De publicatie noemt als een van de grote boosdoeners de vangst van tropische garnalen in Azië. Deze visserij gebeurt met trawlers die hun fijnmazige netten over de bodem slepen en zo alles meenemen wat er in de netten komt. Voorheen werd de bijvangst overboord gezet, maar door tegenvallende garnalenvangsten wordt ook de rest maar aangeland. Hetzelfde gebeurt in de tonijnvisserij, waar vissers steeds vaker ook de bijgevangen haaien aanlanden, omdat er steeds minder tonijn wordt gevangen.
Het WNF stelt dat elke vorm van visserij goed gereguleerd moet zijn; dat wil zeggen dat er een plan moet zijn voor hoe de vispopulatie in stand blijft. Alles wat uit de zee wordt gehaald, zonder beheersplan en zonder verantwoorde quota, moet dus gezien worden als bijvangst, aldus WNF. “Gelukkig kunnen visbestanden zich herstellen, maar dan moeten ze wel de kans daarvoor krijgen”, aldus Van de Gronden.
Een groot deel van de Nederlandse visserij streeft ernaar om zo duurzaam mogelijk te vissen volgens de criteria van de Marine Stewardship Council (MSC). Belangrijk onderdeel hierbij is dat de bijvangst tot een aanvaardbaar niveau wordt teruggebracht. Voorbeeld is de garnalenvisserij. Garnalen die in de tropen zijn opgevist, hebben soms meer dan 90 procent bijvangst. De Hollandse garnalenvisserij, die sowieso minder bijvangst heeft, zet zich de komende tijd in voor verdere reductie van de bijvangst door middel van aangepast vistuig.
Bron: WNF