De podwalk is een samenwerkingsproject van Vroege Vogels en Natuurmonumenten. De route is uitgezet door Natuurmonumenten en Vroege Vogels maakt de geluidsbestanden.
Drie Begeerlycke buytenplaatsen
Boekesteyn, Schaep en Burgh, Bantam
Blauwe of paarse pijltjes
Deze tocht wordt aangegeven met blauwe pijltjes. Alleen vergiste de maker van het Handboek van Natuurmonumenten zich ooit bij een beschrijving en dus stond er in een half miljoen Handboeken dat de pijltjes paars waren. Dus kreeg boswachter Johan van Galen Last opdracht om gauw onder alle blauwe pijltjes ook paarse exemplaren aan te brengen. Dat was goedkoper dan de hele oplage van het boek vernietigen. Maar waar haal je paarse pijltjes zo gauw vandaan? Bekijk de pijltjes goed: dan ziet u dat het ooit witte pijltjes waren die allemaal met de hand door Johan zijn paars geverfd.
Op weg
De route van 6 km begint en eindigt bij de parkeerplaats van het bezoekerscentrum (1). Volg de paarse of blauwe pijltjes vanaf de witte slagboom.
Drie buitenplaatsen
De route loopt door drie aan elkaar grenzende buitenplaatsen: Boekesteyn, Schaep en Burgh en Bantam. Ze liggen op de overgang van het Noord-Hollandse laagveen naar de hoger gelegen zandgronden. Begin zeventiende eeuw kregen Amsterdamse kooplieden een vergunning om veen en zand af te graven tussen Hilversum en Kortenhoef. Als tegenprestatie moesten op iedere kavel twee boerderijen worden gezet en de grond in cultuur gebracht. Na enige tijd groeide hun waardering voor het buitenleven en vestigden de kooplieden zich hier permanent. De buitenplaatsen met hun kapitale villa’s en parkachtige landschappen ontstonden in de loop van de daaropvolgende eeuwen.
De ontwikkeling van het gebied kan niet los worden gezien van de geschiedenis van Amsterdam. De eigenaren van de buitenplaatsen lieten zand afgraven dat in trekschuiten naar Amsterdam ging. Dit zand diende als bouwmateriaal om de slappe veenbodem van de hoofdstad te verstevigen. Nu is nog altijd goed te zien welke hoogteverschillen in het landschap door de zandwinningen zijn veroorzaakt. De akkers liggen ruim een meter lager dan de bossen. Ze worden ecologisch beheerd: bestrijdingsmiddelen en kunstmest zijn daarbij taboe.
De naam Boekesteyn (2) verwijst naar de vele oude beuken op de buitenplaats: ‘boek’ is een oud woord voor beuk. Schaep en Burgh (4) dankt zijn naam aan de stichter Abel Matthijszoon Burgh en zijn neef en erfgenaam Gerard Simonszoon Schaep. Achter Schaep en Burgh ligt de Vroege Vogels studio (3) , beter bekend als het Capitool.
‘Bantam’ is vermoedelijk een hommage aan het toenmalige wingewest in Oost-Indië. Van villa Bantam resten slechts de fundamenten. De andere twee villa’s zijn volledig intact. Schaep en Burgh is sinds 1975 de hoofdvestiging van Vereniging Natuurmonumenten.
Van strakke lijnen naar vloeiende glooiingen
De buitenplaatsen zijn oorspronkelijk ingericht volgens de ideeën van de Franse barokstijl; dat wil zeggen: strakke lijnen en symmetrische vormen. Duidelijke overblijfselen hiervan zijn de statige bomenlanen die vanaf de achterzijde van de villa’s Boekesteyn en Schaep en Burgh loodrecht diep het bos inlopen. De lanen fungeren als zichtlijnen.
In het begin van de negentiende eeuw raakte de Engelse landschapsstijl in zwang. De geometrische Franse aanleg moest wijken voor bochtige paden, slingerende waterpartijen en glooiende weiden met boomgroepen. In dichte bomenrijen werden doorkijkjes gekapt en de oorspronkelijk ronde vijver achter Schaep en Burgh werd uitgegraven zodat je nooit alle oevers kunt overzien . Waar je ook staat, het water lijkt steeds om een bocht weg te stromen en daarmee de suggestie te wekken dat het landschap erg uitgestrekt is.
Slangenmuur en ijskelder
Aan het einde van de vijver staat een originele slangenmuur (5). Deze stenen muur heeft de vorm van een slang en is gericht op het zuiden. De muur warmt snel op en door de vorm ontstaan luwtes met een warm klimaat. Hier kunnen zelfs abrikozen en vijgen groeien. Verderop langs de route komt u een ijskelder (6) tegen. In de achttiende eeuw kon men zo het ijs tot in de zomer te bewaren, om bijvoorbeeld etenswaren in te koelen. De kelder doet nu dienst als winterslaapplaats voor vleermuizen.
Stokoude beuken
De beuken (7) in het eerste weiland achter Schaep en Burgh dateren van 1818. Ze behoren tot de alleroudste en dikste van Noord-Holland. Deze stokoude bomen staan af te sterven. Bij sommige exemplaren vertoont de stam uitgezakte ribbels door het enorme eigen gewicht. Hoewel dit voor een beuk een natuurlijk einde is, zien we het maar zelden. Meestal worden oude bomen opgeruimd voordat vallende takken gevaar opleveren. Natuurmonumenten grijpt zo min mogelijk in. Oude bomen hebben veel holten die onderdak bieden aan bosuilen, holenduiven, kauwen, spechten en vleermuizen. Verspreid langs de route staan ook afgebroken bomen, getroffen door een ander natuurlijk lot: de bliksem.
Verrassingen
De Engelse landschapsstijl blijft verrassen. Over de brug (8) loopt u ineens tussen heuvels en lijkt de vijver een slingerend bergbeekje. Klein Zwitserland, zoals dit deel van Bantam heet, houdt even plotseling weer op, om plaats te maken voor een smalle, maar sprookjesachtige rododendronvallei (9). Daarna kijkt u uit op het gazon van het voormalige landhuis Bantam. Tussen de grote coniferen (reuzenlevensbomen) is de trap naar het terras nog terug te vinden. Op de uitkijkheuvel (10) heeft ooit een koepeltje gestaan dat de Turkse Tent heette. In het bos van Bantam staan grove dennen die herinneren aan de tijd dat het een heidegebied was.
Helemaal aan het eind gaat het pad naar rechts waar een grote weide (10) ligt. Speciaal voor kikkers en salamanders is hier een poel aangelegd. Ook de ongevaarlijke ringslang komt hier voor. Verderop langs de route valt de enorme taxus (12) op die door zijn opnieuw wortelende zijtakken een van de grootste in Nederland is. De boom is ruim een eeuw oud.
Hoe te bereiken
Met het openbaar vervoer is het bezoekerscentrum te bereiken vanaf het NS-station Hilversum of NS-station Naarden Bussum bus 105, halte ’bezoekerscentrum Natuurmonumenten’ te ’s-Graveland. Ook is het mogelijk een treintaxi te nemen vanaf station Hilversum. Vanaf NS-station Bussum-Zuid loopt u via de Bussummergrindweg en de Franse Kampweg in ongeveer 30 minuten naar het bezoekerscentrum. Uiteraard kunt u ook op een van de stations in de omgeving een fiets huren.
Met eigen vervoer: vanaf de A1 (Amsterdam-Amersfoort) neemt u afslag Blaricum. U volgt eerst Bussum, daarna ’s-Graveland. Eenmaal in de bebouwde kom van ’s-Graveland staat het bezoekerscentrum na ongeveer 1 km links van de weg.
Vanaf de A27 (Utrecht-Flevoland) neemt u de afslag Hilversum en volgt u daarna de borden ’s-Graveland. Binnen de bebouwde kom ziet u het bezoekerscentrum na ongeveer 4 km rechts van de weg.
Routekaart 's-Graveland
Het meest recente routekaartje kunt u gratis afhalen aan de balie van het bezoekerscentrum 's-Graveland van Natuurmonumenten. De wandeling start vlakbij dit bezoekerscentrum. Natuurlijk vindt u hier ook meer informatie over het gebied.