Rotterdam kan al in 2015 vijf megaton aan schadelijke CO2-uitstoot opvangen, transporteren en ondergronds opslaan. In 2025 kan dat vier keer zoveel zijn, goed voor een derde van de milieudoelstellingen van het kabinet. Ter vergelijking: Nederland stootte in 2006 zo'n 239 megaton aan het broeikasgas uit.
Dat schrijven het Rotterdam Climate Initiative (RCI) en wethouder Mark Harbers (Milieu) in een rapport dat vrijdag aan het kabinet is aangeboden. Bedrijven als OCAP, Shell en NAM hebben aangegeven te willen investeren in de nieuwe CCS-technologie.
De regering moet dan echter wel snelheid maken met passende regels en voldoende financiële middelen. Nog dit jaar zijn beslissingen nodig. Zo niet, dan komt 'CCS' in Rotterdam te laat van de grond, zet dat een rem op de economische groei en komen de 'Haagse' klimaatambities in het gedrang, zo stelt het RCI.
Aan totale investeringen vergt het project tot 2020 2 miljard euro. Van de rijksoverheid zou vooral geld voor infrastructuur, zoals pijpleidingen, en demonstratieprojecten moeten komen, aldus Maarten de Hoog van RCI.
Oud-premier Ruud Lubbers, 'kwartiermaker' van de 'CCS-beweging', wierp een figuurlijke begerige blik naar de opbrengst van de geveilde CO2-emissierechten. De EU-landen willen vanaf 2013 CO2-uitstootrechten veilen in plaats van weg te geven. Dat moet bedrijven prikkelen zuiniger te zijn met energie. De afspraak is dat het geld in de nationale schatkisten vloeit.
Voor de opslag van CO2 afkomstig van het Rotterdamse bedrijfsleven komen (bijna) lege gasvelden in de Noordzee het meest in aanmerking, maar te zijner tijd ook het gasveld in Slochteren. De opslagcapaciteit is voldoende. Volgens Harbers is dat ,,geen beperkende voorwaarde''.