Wat doe je aan het einde van december? Juist: terugblikken. En terugblikken naar 2012 is terugkijken in een poel van ellende. Het rampjaar 1672 is er niets bij. Radeloos, redeloos en reddeloos leken de natuurorganisaties ten onder te gaan. Beentje gelicht door Henk Bleker, de Verschrikkelijke Sloper uit Onstwedde. Weg corridor van de Oostvaardersplassen naar het Veluwemeer. De edelherten daar zijn voor eeuwig veroordeeld tot een bestaan achter prikkeldraad.
Achteraf gezien maar goed misschien, want wat was er gebeurd als die herten inderdaad het Veluwemeer waren overgezwommen? Gedoseerd afschot, wat ik je brom.
En dan hadden we de Hedwigepolder. Ik ben er deze zomer eens wezen kijken, want je wilt toch graag weten waarover iedereen zich zo druk maakt. De Hedwigepolder is een postzegeltje van een polder die in zijn geheel het eigendom is van een zekere Gery de Cloedt, een Antwerpse baggerbaron. Om de Antwerpse haven voor grote schepen bereikbaar te houden, moest de Westerschelde worden verdiept. Ter compensatie moet de Hedwigepolder onder water, als waterberging bij een stormvloed, want Antwerpen moet wel bereikbaar zijn, maar liever niet onder water lopen. Dat postzegelpoldertje moet dat onderlopen voorkomen. Je kunt net zo goed met een glas water een uitslaande brand proberen te blussen.
Daarnaast ligt die polder een flink stuk boven NAP. Je zult hem eerst moeten afgraven, anders loopt hij niet eens vol. Zo’n afgegraven polder zal zich vullen met vervuild slib, want de Schelde is ter plaatse allesbehalve schoon. En wordt dan – om Gery de Cloedt te citeren – het rioolputje van Antwerpen. Het is een Belg die het zegt.
Op zondagmiddag 15 juli van dit jaar overleed Louis Le Roy. Le Roy – voor jonge luisteraars – was een tuingoeroe in de jaren zestig van de vorige eeuw. Zijn theorie kwam – wat kort door de bocht – hier op neer: als je niets deed aan je tuin werd die, als je maar lang genoeg wachtte, vanzelf steeds mooier.
Dat idee sloeg aan. Dat wilde iedereen wel: een mooie tuin door niets te doen. En overal zag je voortuintjes vol distels en brandnetels ontstaan. Vaak tot woede van nog niet bekeerde buren.
De crux zat hem in dat lang genoeg wachten. Le Roy dacht eerder in eeuwen dan in jaren, maar niet iedereen had dat door. Louis le Roy werkte ook voor de gemeente Heerenveen. Maar het gemor van de burgers van Heerenveen werd zo luid dat de gemeente de samenwerking opzegde. Le Roy trok zich verbitterd terug en begon bij het dorpje Mildam te stapelen aan wat hij zijn Ekokathedraal noemde. Alle puin van de gemeente Heerenveen werd op zijn terrein gestort en door hem met zijn blote handen tot reusachtige bouwsels gestapeld.
Langzaam kroop het mos langs zijn Ekokathedraal omhoog en varens zaaiden zich tussen de stenen. En langzaam veranderde ook de tijdgeest. Na dertig jaar stapelen werd het zwarte schaap van weleer zelfs tot ereburger van Heerenveen benoemd. De tijd gaf Le Roy gelijk.
Nu staat Nederland vol met leegstaande bedrijfsgebouwen. Zou het niet mooi zijn om – in de geest van Le Roy – die bedrijfsgebouwen tot puin laten vervallen en te laten overwoekeren. Natuur langs de snelweg zou er ontstaan, met nestgelegenheid voor uilen, zwaluwen en gekraagde roodstaarten. Met holen voor vossen en steenmarters, en met winterslaapgelegenheid voor vleermuizen. Een Ecokathedraal van ongekende omvang. Zo krijgen we gratis een complete ecologische hoofdstructuur. Door helemaal niets te doen. En lang genoeg te wachten.