De invloed van de mens op de uitstoot van het broeikasgas methaan dateert al uit de Romeinse tijd. Dat concludeerden onderzoekers van de Universiteit Utrecht.
Al voor de Middeleeuwen
Lang werd gedacht dat de mens pas sinds de industriële revolutie een belangrijke bijdrage levert aan de uitstoot van methaan.‘Onderzoek in de afgelopen tien jaar leverde wel aanwijzingen op dat de verbranding van biomassa door mensen mogelijk al in de Middeleeuwen voor verhoogde methaanuitstoot zorgde. Met ons onderzoek laten wij nu zien dat de uitstoot van methaan zeker al tweeduizend jaar is beïnvloed door verschillende menselijke activiteiten’, aldus dr. Célia J. Sapart van de Universiteit Utrecht.
Luchtbelletjes diep in het poolijs
Minuscule hoeveelheden oude atmosfeer zitten gevangen in luchtbelletjes diep in het poolijs. Sapart en haar collega’s ontwikkelden een techniek waarmee zij uit deze luchtbelletjes met ongekende nauwkeurigheid de herkomst van het methaan konden bepalen.
Methaan komt op verschillende manieren in de atmosfeer. Het ontstaat in natte grond, zoals moerassen en rijstvelden, het wordt gevormd bij de verbranding van biomassa en fossiele grondstoffen en het kan vrijkomen uit zogenaamde moddervulkanen. De gebruikte techniek maakt het mogelijk onderscheid te maken tussen deze verschillende bronnen.
Het verval van het Romeinse Rijk
De onderzoekers legden de uitstoot van methaan per bron naast andere gegevens over deze periode, zoals het klimaat, de omvang van de bevolking en het landgebruik. Daaruit komen duidelijk enkele perioden naar voren waarin de uitstoot van methaan groter was. Zo was bij het begin van de metingen het Romeinse Rijk op z’n hoogtepunt. De omvangrijke bevolking verbrandde het nodige hout. In de periode daarna zien de onderzoekers de uitstoot van methaan door de verbranding van biomassa afnemen, omdat het Romeinse Rijk in verval raakt. Als later in de Middeleeuwen de bevolking sterk toeneemt, zien zij weer een stijging van de hoeveelheid methaan afkomstig van deze bron.