De wereldwijde afname van bijen, hommels en andere bestuivers heeft grote consequenties voor de voedselzekerheid en het behoud van biodiversiteit. Wetenschappers van Wageningen University wijzen er in het gezaghebbende tijdschrift Ecology Letters op dat een verdere verslechtering van de omstandigheden voor bestuivers kan leiden tot een plotseling uitsterven van talloze soorten. Veel plantensoorten zijn voor de productie van zaden of vruchten afhankelijk van bestuivers die stuifmeel van de ene naar de andere bloem overbrengen. Bestuivers krijgen daar vervolgens nectar voor terug.
Planten worden door een groot aantal verschillende soorten bestuivers bezocht en deze bezoeken weer veel verschillende soorten planten. Al deze relaties vormen gezamenlijk een robuust netwerk van interacties tussen planten en bestuivers. Deze netwerken hebben een kenmerkende structuur die in heel verschillende natuurgebieden, zoals regenwouden of rivierdelta’s, maar ook in cultuurlandschappen met boomgaarden, akkers en weilanden, steeds hetzelfde is. Planten en bestuivers nemen in deze netwerken een positie in die er toe leidt dat het voordeel van hun onderlinge relaties voor iedere soort afzonderlijk, en voor alle planten en bestuivers gezamenlijk, zo groot mogelijk is.
Verslechterende omstandigheden
Bestuivers staan wereldwijd onder druk, onder andere door het gebruik van insecticiden, habitatverlies, parasieten en ziekten. Deze verslechterende omstandigheden lijken het steeds moeilijker te maken voor bestuivers om te overleven. De wetenschappers van Wageningen University laten met behulp van wiskundige modellen zien dat de gevolgen van een verdere verslechtering van omstandigheden voor bestuivers sterk beïnvloed wordt door de manier waarop interactienetwerken in elkaar zitten. De structuur van deze netwerken leidt ertoe dat bestuivers elkaar onder moeilijke omstandigheden ondersteunen. Alle bestuiversoorten die gezamenlijk in één gebied voorkomen, kunnen daardoor onder moeilijker omstandigheden overleven.