Rijke landen houden klimaatonderhandelingen in houdgreep
• 12-06-2009
• leestijd 3 minuten
Op de laatste dag van de VN-klimaatonderhandelingen in het Duitse Bonn concluderen Milieudefensie en haar internationale netwerk Friends of the Earth dat de Verenigde Staten de voortgang in de klimaatonderhandelingen blokkeren. De Europese Unie liet bovendien opnieuw de kans liggen om haar voortrekkersrol waar te maken. Ze ondernam geen actie om de kloof tussen rijke landen en ontwikkelingslanden te overbruggen. Resultaat van de onderhandelingen is een dik pak papier waarin de standpunten van alle landen zijn opgenomen, zonder dat daarin ook maar één enkele keuze is gemaakt.
De verkiezing van President Obama gaf de hele wereld de hoop dat zijn land eindelijk verantwoordelijkheid zouden nemen voor het aanpakken van de klimaatcrisis. De Verenigde Staten hebben het Kyoto Protocol nooit geratificeerd, terwijl het land historisch gezien 's werelds grootste veroorzaker van broeikasgasuitstoot is. De Verenigde Staten kwamen in Bonn echter niet met nieuwe voorstellen, omdat hun eigen binnenlandse klimaatwetgeving niet rond is. Die opstelling komt niet tegemoet aan de hooggespannen verwachtingen en brengt de totstandkoming van een eerlijk en effectief klimaatverdrag, eind december in Kopenhagen, in gevaar.
Gebrek aan ambitie
De Verenigde Staten geven met hun terughoudendheid bovendien andere landen, zoals Japan, Canada en Australië, de ruimte om het Kyoto Protocol te ondermijnen. Zo kondigde Japan aan, haar broeikasgassen in 2020 met slechts 8 procent te willen verminderen ten opzichte van 1990,
terwijl een reductie van 40 procent nodig is om de klimaatverandering te beperken tot minder dan 2 graden. Willem Verhaak, campagneleider Klimaat van Milieudefensie: “Nederland en de Europese Unie moeten veel krachtiger stelling nemen tegen dit onacceptabele gebrek aan ambitie bij andere industrielanden.”
Ontwikkelingslanden eisten in Bonn opnieuw een eerlijk klimaatakkoord, waarin de geïndustrialiseerde wereld het voortouw neemt om op basis van historische verantwoordelijkheid de eigen uitstoot drastisch te verminderen. Bovendien vinden zij dat de rijke landen met geld over brug moeten komen om hen bij te staan in hun strijd tegen klimaatverandering. Veel ontwikkelingslanden ondervinden de gevolgen daarvan, zoals zoals extreme droogte en overstromingen, nu al. De discussie over deze financiering speelt al veel langer, maar aan de oproep is in ook Bonn
opnieuw geen concreet gehoor gegeven.
Er is daarentegen wel veel druk uitgeoefend op grote ontwikkelingslanden als China en India om reductieverplichtingen op zich te nemen, zonder dat daar harde euro's of stevige reductiedoelstellingen van de rijke landen tegenover staan. Willem Verhaak: “Rijke landen erkennen dat zij de grootste vervuilers zijn, maar weigeren om zelf echte stappen te zetten en eerlijke financiering toe te zeggen volgens het principe 'de vervuiler betaalt'. Het vertrouwen van ontwikkelingslanden in de rijke landen is daardoor tanende. Nederland heeft een goede reputatie op
ontwikkelingsgebied, Milieudefensie roept Nederland dan ook op om te zorgen dat Europa snel met concrete bedragen over de brug komt, om het vertrouwen te herstellen.” Eerder deze week konden de Europese Ministers van Financiën wederom geen besluit nemen over een eerlijk aandeel van Europa in internationale klimaatfinanciering.
Reductieverplichting voor scheep- en luchtvaart
Een opsteker in de afgelopen onderhandelingen was de oproep van Australië om ook een reductieverplichting op te leggen aan de internationale scheep- en luchtvaart. Tot nu toe hebben die sectoren zich altijd weten te onttrekken aan reductieverplichtingen. In 2050 zijn zij echter gezamenlijk wel verantwoordelijk voor ruim de helft van de de complete CO2-uitstoot die de hele wereld maximaal mag veroorzaken om de opwarming van de aarde beneden de kritieke 2 graden-grens te houden. Milieudefensie roept Nederland en de Europese Unie dan ook op, om Australië te ondersteunen en om tegelijkertijd te pleiten voor een heffing op de brandstof van deze sectoren. De opbrengst daarvan kan gebruikt worden voor financiële ondersteuning van ontwikkelingslanden.
Bron: Milieudefensie