In Limburg is dit jaar een recordaantal oehoes gevonden. Tijdens een onderzoek door ARK Natuurontwikkeling zijn nu al veertien territoria van deze spectaculaire uil gevonden. In 1997 broedde de oehoe voor het eerst in een mergelgroeve bij Maastricht. Het aantal oehoes groeit en de uilen duiken nu ook op in bossen en zandgroeves verspreid door de provincie Limburg.
Dit voorjaar worden de Limburgse oehoes onderzocht. Tijdens nachtelijke bezoeken aan geschikte gebieden werden veertien territoria van oehoe gevonden. Niet eerder waren er zoveel roepende vogels in Limburg aanwezig. Vorig jaar waren er al signalen dat de populatie misschien groter was dan verondersteld. Die verwachting wordt dit voorjaar inderdaad bevestigd. René Janssen een van de onderzoekers zegt over de resultaten: “Dit is echt boven verwachting, we hadden op deze resultaten gehoopt maar dat we echt zoveel oehoes hebben kunnen vinden is fantastisch. Oehoes roepen in de ochtend- en avondschemering. Als je dan ’s ochtends voor dag en dauw een vrouwtje hoort antwoorden op de roep van een mannetje is dat geweldig.”
De oehoe is de grootste Europese uil met een gemiddeld hoogte van zo'n 65 cm en een spanwijdte tot bijna 2 meter. Het favoriete voedsel van deze nachtjager bestaat uit muizen, ratten, konijnen en duiven. In 1997 werd voor het eerst in Nederland een broedend oehoepaartje vastgesteld. Dit paar vestigde zich in de mergelgroeve van de ENCI bij Maastricht. Sindsdien broeden jaarlijks oehoes in de Limburgse groeves en de populatie groeit. Het broedseizoen van deze soort begint in februari en in de vroege voorjaarsmaanden laten de uilen zich het best horen. Dit is dus het ideale moment om een telling te doen.
De oehoes worden in opdracht van de provincie Limburg gedurende twee jaar onderzocht door ARK Natuurontwikkeling in samenwerking met Bionet Natuuronderzoek, Oehoe Werkgroep Nederland en terreinbeherende organisaties. Dit onderzoek heeft tot doel de kansen voor de oehoe in Limburg te verbeteren en er komt een advies aan de provincie Limburg en terreinbeheerders over het beheer van de leefgebieden van oehoes. Op basis van de eerste resultaten concluderen de onderzoekers dat het aantal oehoes de mergelgroeves ontgroeit en dat de vogels zich ook vestigen in zandgroeves en in grote bossen.