De skater passeert mijn voeten terwijl hij enkele broodkruimels laat slingeren op het grintpad. Ik zit hier op een oud bankje. Een oud bankje, maar toch mooi. Er komen drie koolmeesjes de lucht uitvallen richting de achtergelaten broodkruimels. Terwijl de koolmeesjes rustig aan het eten zijn kijkt een zwaan mij arrogant aan. Samen met zijn vrouw en vier jongen zwemmen ze door. Zwanen zijn arrogant, maar toch mooi. Ik werp een blik op mijn horloge en merk op dat het al zes over zes is. Het is stil hier, in een verlaten plek aan de zijkant van het park. Eén skater en enkele vogels en vogeltjes. Verder niets, een tijdje later besluit ik mijn tas open te ritsen om zo wat dingen op papier te zetten. Als ik mijn schrift open sla bedenk ik me wat ik moet schrijven. Over haar? Nee, niet weer over haar. Dat is niet origineel. Een kwartier zit ik me iets te bedenken, dan weet ik waar ik over ga schrijven. Ja... Over haar. Lekker origineel, maar toch. Ik zet de eerste woorden op papier: 'Ik hou van jou', schrijf ik bovenaan bij een nieuwe bladzijde op als ik tot de ontdekking kom dat die zin helemaal niet origineel is. Snel kras ik het weer door en begin bij een volgende bladzijde verder te schrijven. Ik ben niet origineel, denk ik bij mezelf. Alleen over haar, ik denk alleen aan haar. Zo word ik nooit een goede dichter. Maar als ik weer aan haar denk, heb ik toch een gevoel dat ik over haar moet schrijven, ik begin nog een keer onder aan de bladzijde:
'Jij geeft mij vleugels, om naar jou te vliegen. Al merk jij dat dan niet. Jij geeft mij alleen geluk mee, nooit verdriet. En als het een keer tegen zit, sla ik mijn vleugels wijd uit en ben ik
binnen één seconde bij jou.'...
Net als ik verder wil gaan met: 'Ik hou van jou', kan ik de pen en het schrift snel in mijn rugzak gooien. Snel mijn rits dichtgeritst en nu maar hopen dat ik ooit echte vleugels krijg...