Habitattype: blauwgraslanden met Molinia
Blauwgraslanden behoren tot de paradepaardjes van de natuurbescherming in ons land, maar tevens ook de meest kwetsbare en bedreigde begroeiingstypen. Hun naam danken zij aan de blauwgroene kleur van veel van de aspectbepalende soorten, waaronder Blauwe en Zeegroene zegge, Blauwe knoop en Spaanse ruiter.
Tot in de eerste helft van de vorige eeuw besloeg het areaal aan blauwgraslanden vele duizenden hectaren, waarvan er thans een schamele dertig resteren, versnipperd over een betrekkelijk groot aantal terreinen. Een van de opgaven van de natuurbescherming is het behoud van de nog aanwezige reservaten. Uitbreiding van de oppervlakte werd lange tijd voor onmogelijk gehouden, maar recente herstelprojecten zijn zo succesvol dat het pessimisme is omgebogen in een voorzichtig optimisme.
Zo kon in Noordoost-Twente in het natuurgebied Punthuizen het areaal blauwgrasland spectaculair worden vergroot door het afgraven van maïsakkers in de directe nabijheid van goed ontwikkelde voorbeelden van het zo bedreigde vegetatietype; de nabijheid hiervan stond garant voor de toevoer van de zaden en andere diasporen. Herstel van de waterhuishouding was de tweede randvoorwaarde voor het behaalde succes.
Beschrijving
In het noordoosten van Twente ligt Punthuizen. Het hele gebied omvat zo’n 35 hectare heidelandschap waarvan weer 6 tot 7 hectare blauwgrasland is. In de jaren 50 is het gebied als boerengrond gebruikt waar een deel van werd bemest en een deel alleen voor het hooi werd gebruikt. Het blijkt nu dat de natuur voldoende kracht heeft om zich te herstellen en het beleid op dit moment is alleen maar maaien en afvoeren. De bodem wordt daardoor steeds schraler en zeldzame plantensoorten zoals de Spaanse ruiter (kensoort), blauwe knoop, pijpenstro, tandjesgras en tormentil komen nu weer voor. De vrij zeldzame aardbeivlinder vliegt er rond omdat deze vlinder eitjes legt op de tormentil. De volgende vogelsoorten kunt u hier tegenkomen: Grauwe klauwier, roodborsttapuit, nachtzwaluw en geelgors.
Het milieu is een voedselarme bodem dat gevoed wordt door regenwater aan de ene kant en kalkrijk grondwater vanuit Duitsland aan de andere kant. Het gaat daarbij om een menging in de juiste verhouding en een afwisseling van natte periode in de winter en droge periode in de zomer. Omdat het gebied afhankelijk is van grondwater uit Duitsland is het zo belangrijk dat het gebied een Europese status heeft. Een zandboer in Duitsland mag nu niet zomaar een stuk grond weggraven, hij moet eerst aantonen dat het geen effect heeft op de waterhuishouding van het natuurgebied.