Tijdens een inventarisatie in Drenthe van enkele beekdalgraslanden nabij Assen zijn recent op talloze nieuwe locaties zeldzame amfibieën zoals poelkikker en heikikker aangetroffen. Deze moeilijk toegankelijke beekdalgraslanden worden door weinig waarnemers bezocht waardoor veel soorten amfibieën over het hoofd worden gezien.
De bezochte beekdalgraslanden verkeren in een zeer natuurlijke staat met een vrij meanderende laaglandbeek en op veel plaatsen een natuurlijke overgang naar het hoger gelegen heidegebied: een situatie die tegenwoordig nog maar zeer zelden in Nederland voorkomt. Veel voortplantingswateren van amfibieën in ons land zijn min of meer kunstmatig ontstaan. Zo zijn veedrinkpoelen voor veel soorten erg goede voortplantingswateren. Een puur natuurlijke situatie, zoals bij de beekdalgraslanden, vind je nog maar weinig.
Van een afstand lijkt een beekdal vaak een zee van gras. Ter plekke blijken de beekdalen echter zeer gevarieerd. Droge zandheuvels wisselen zich hier af met ontoegankelijke maar zeer ondiepe moerassen. Het liefst zou je een dergelijke locatie meteen weer verlaten omdat het vinden van kikkers en padden hier erg lastig is en de kans op natte voeten erg groot. De verschillende soorten amfibieën trekken zich van een dergelijke redenering echter weinig aan. De moerassen zijn door afstromend grondwater vanuit de hoger gelegen heideterreinen ontstaan. Deze grondstroom, ook wel kwel genoemd, zorgt voor een ondiepe, maar constante waterstand: voldoende voor larven van zeldzame soorten amfibieën zoals poelkikker en heikikker om groot te worden.