Niet alle temperatuurverandering die klimatologen de afgelopen 140 jaar waarnamen was klimaatverandering. Amerikaanse en Britse onderzoekers laten zien dat de plotselinge mondiale afkoeling die aan het eind van de Tweede Wereldoorlog optrad een artefact is (Nature, 29 mei). Een systematische meetfout.
Toen de oorlog in 1945 afliep, nam het aandeel Amerikaanse schepen dat in vaste routine warmtemetingen deed aan zeewater snel af. Tegelijk vermeerderde het aandeel Britse schepen. Dat had zijn weerslag op de berekening van de gemiddelde mondiale zeewatertemperatuur omdat Britse zeelieden de zeewatertemperatuur meten aan water dat ze in een emmer omhoog halen. Amerikanen meten aan het koelwater dat de machinekamer in gaat. De Amerikanen komen te hoog uit, de Britten te laag.
In het klimaatdebat speelt het verloop van de gemiddelde mondiale temperatuur zoals die voor de afgelopen 140 jaar valt te berekenen uit directe metingen (met thermometers) een grote rol. In 1986 publiceerden Britse onderzoekers van de University of East Anglia geleid door Phil Jones een reconstructie vanaf 1861 gebaseerd op historische metingen.
In ruwe lijn blijkt de mondiale temperatuur na 1900 gestaag te stijgen tot in 1945 een abrupte afkoeling inzet. Die houdt aan tot ongeveer 1970, dan begint de huidige sterke opwarming. De vreemde daling na 1945, toen het broeikaseffect zich al manifesteerde, is toegeschreven aan het koelend effect van zwaveldioxide uit zwavelhoudende brandstof.