Planten en bestuivers gebaat bij biolandbouw
• 31-03-2014
• leestijd 2 minuten
Biolandbouw zorgt gemiddeld voor dertig procent meer biodiversiteit. Dat hebben onderzoekers van de universiteit van Oxford berekend in een grote meta-analyse. Vooral planten en bestuivers zijn gebaat bij biolandbouw.
De voorbije jaren is veel discussie gevoerd rond de voor-en nadelen van biologische landbouwmethoden op de biodiversiteit, het algemenere milieu, de menselijke gezondheid en de voedselveiligheid. Maar hoe groen is biolandbouw nu echt? Onderzoekers van de universiteit van Oxford voerden een meta-analyse uit op basis van bijna honderd studies uit de voorbije dertig jaar en vergeleken de biodiversiteit tussen biologische en traditionele landbouwmethoden. Biodiversiteit wordt door de onderzoekers gedefinieerd als ‘het aantal of de hoeveelheid van soorten (organismen) die voorkomen’. Het verschil tussen bio- en traditionele landbouw ligt in het al dan niet gebruiken van pesticiden, herbiciden en kunstmatige bemesting.
Hun algemene conclusie is dat de aanwezige biodiversiteit gemiddeld één derde groter is waar biologische landbouwmethoden worden gebruikt. Let wel: dit effect varieert met de bestudeerde organismesoort, het gewastype, en de intensiviteit van het landgebruik. Planten hebben het meeste voordeel bij biolandbouw, hoewel ook grote positieve effecten gevonden worden op andere organismesoorten als vogels en microben. Biolandbouw heeft de grootste positieve effecten op het aantal aanwezige bestuivers, zoals bijvoorbeeld de honingbij. Dit effect geldt ook, maar in mindere mate voor het aantal predatoren en herbivoren. Met betrekking tot het gewastype, is de hogere biodiversiteit vooral opvallend bij de verbouwing van graangewassen. Minder grote effecten worden gevonden bij de verbouwing van groenten en bij boomgaarden.