Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Pimpelmeesvrouwtje kiest man met veel afweergenen

  •  
21-03-2012
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
72 keer bekeken
  •  
pimpelmees_03.jpg
Al is het lente, toch houden pimpelmezen hun blauwe hoofd koel bij partnerkeuze en paargedrag. Elske Schut ontdekte dat het voor het vrouwtje heel belangrijk is over hoeveel afweersysteemgenen (zogeheten MHC1-genen) haar uitverkoren partner beschikt. Daarnaast toonde Schut aan dat pimpelmezen tijdens de legperiode doorgaan met copuleren; wat niet gebruikelijk is bij zangvogels. Ook deze paringsdrift lijkt geen geval van blinde passie. Schut promoveert op 23 maart aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Verzameling genen
Het Major Histocompatibility Complex type 1 (MHC1) is een verzameling genen die ervoor zorgt dat het immuunsysteem specifieke ziekteverwekkers herkent. MHC1-genen bepalen bijvoorbeeld of een pimpelmees wel of niet immuun is tegen malaria. Omdat de MHC1-genen erg belangrijk zijn voor de gezondheid van pimpelmezen, onderzocht Schut of zij een rol spelen bij de keuze van een partner. Een goede partner vergroot de kans op een voorspoedig gezinsleven en gezonde nakomelingen.
Evenveel MHC1-genen
MHC1-genen bepalen welke ziekteverwekkers het immuunsysteem van pimpelmezen herkent. Schut onderzocht (met de techniek Reference Strand Mediated Conformation Analysis) of pimpelmezen de MHC1-genen gebruiken als criterium bij hun partnerkeuze en ontdekte inderdaad een correlatie tussen aantallen genen van de partners. Schut: ‘Ik zag dat mannetjes en vrouwtjes met veel MHC1-genen met elkaar paren en dat mannetjes en vrouwtjes met weinig MHC1-genen ook met elkaar paren.’ Een mogelijke verklaring hiervoor is dat pimpelmezen een voorkeur hebben voor een gezonde partner met veel MHC1-genen. Schut: ‘Maar, een pimpelmees met weinig MHC1-genen heeft pech en moet het dan doen met een partner die er ook maar weinig heeft.’
Grote legsels
In het tweede deel van haar onderzoek keek Schut naar het aantal spermacellen in de eieren. Pimpelmezen leggen tijdens de broedperiode gemiddeld elf eieren, maar de leggrootte kan oplopen tot zeventien. Schut: ‘Dit is een bijzonder groot legsel in vergelijking met andere zangvogelsoorten.’ Om zoveel mogelijk eicellen te bevruchten, kan een pimpelmeesvrouwtje sperma van een mannetje tijdelijk in een zaadopslagorgaan bewaren. Schut: ‘Maar, omdat het sperma na enige tijd toch sterft, verwachtte ik niet dat alle eieren in de grote legsels bevrucht zouden zijn.’

Blijven copuleren

Om te onderzoeken of alle eieren bevrucht werden, opende Schut voorzichtig elk tweede en tiende ei van een legsel en telde met een microscoop het aantal spermacellen op het vlies rond de eierdooier. De promovendus zag dat ook in grote legsels alle eieren uitkwamen en dat het aantal spermacellen in alle eieren uit hetzelfde legsel vergelijkbaar was. Schut: ‘Dit betekent dat de pimpelmezen doorgaan met copuleren tijdens de broedperiode.’ Dat is een verrassende conclusie, omdat zangvogels vaak minder paren of helemaal niet meer paren na het begin van de leg.
Bron: Rijksuniversiteit Groningen
Fotograaf Luukie
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

BNNVARA LogoWij zijn voor