Peter de Mooij: Hallo meneer de uil
• 15-09-2010
• leestijd 2 minuten
“Oehoe, oehoe”, klonk het gisteren in de slaapkamer. Ook deze keer stapte ik zuchtend uit bed en probeerde een glimp op te vangen van onze nachtelijke bezoeker. Ik had reeds verschillende nachten voor het raam gestaan en was na een aantal minuten weer teleurgesteld in mijn warme bed gekropen, omdat hij zich nimmer liet zien. Ook nu bleek alle hoop ijdelheid en terwijl het nachtdier nog een schrille kreet liet horen, waren mijn ogen niet in staat om hem (of haar dat kan natuurlijk ook) te traceren.
In een vogelboek had ik al eens nagekeken welke uilen soorten we hier in ons kikkerlandje rijk zijn. Maar ja, het is natuurlijk ondoenbaar om zo’n uil te identificeren zonder hem aanschouwd te hebben. Wel had ik al onder verschillende bomen gezocht naar de aanwezigheid van de zogenaamde uilenballen. Doch ook dat was op niets uitgelopen. Tja, zo’n beest kan wel overal zitten. Ook een zoektocht met de overbuurman, welke erg geïnteresseerd is in het vogelbestand in deze omgeving, wierp geen enkele vrucht af.
Ondanks dat de uil overdag onvindbaar bleef, hoorde ik ook deze nacht zijn ijselijke roep door het middernachtelijk zwerk galmen. “Oehoeeee!”Oehoeeee!” Terwijl ik uit bed gleed en op de tast mijn sloffen aanschoot, liep ik langs de radiator van de centrale verwarming, welke wel erg warm was. Op het moment dat ik de thermostaatknop wilde vastgrijpen, klonk opnieuw de roep van de uil. Maar wat gek? Het leek net alsof de uil ergens in de slaapkamer zat, zo dichtbij klonk de roep. Instinctief greep ik de thermostaat kraan en draaide hem een slag terug. “Oehoeeeeewie”, deed de kraan en toen werd het stil. Al die maanden gedacht met een uil te maken te hebben en vele malen voor het open raam gestaan om hem te spotten en wat blijkt, het is een oude thermostaat knop die het geluid voortbrengt.