De laatste decennia is het aantal bruinvissen dat dood of levend op de Nederlandse stranden aanspoelt sterk gestegen. Uit chemische analyses van volwassen, jongen en ongeboren dieren blijkt dat de vetweefsels hoge concentraties gifstoffen bevatten. PCB’s en vlamvertragers worden al via de moedermelk aan pasgeboren dieren doorgegeven.
Strandingen
Sinds de jaren zeventig houdt een netwerk van vrijwilligers nauwgezet bij welke zeezoogdieren langs de Nederlandse kust stranden. In de jaren 2008-2014 trof men in totaal 4406 walvisachtigen dood of levend op de Nederlandse kust aan. Voor het overgrote deel (98,6%) waren dit bruinvissen, naast zeldzame strandingen als die van bultrug, witflankdolfijn, griend, tuimelaar of potvis.De bruinvissen zijn afkomstig van een populatie van rond de driehonderdduizend dieren die in de Noordzee leeft.
Analyse
Op ruim negenhonderd van de tussen 2008 en 2014 gestrande bruinvissen is sectie verricht en zijn weefselmonsters genomen. Een klein deel daarvan is chemisch geanalyseerd waarbij o.a. het gehalte aan gechloreerde verbindingen (PCB’s), gebromeerde vlamvertragers en organotinverbindingen zijn gemeten. Vooral PCB’s worden in verband gebracht met mogelijke reproductieproblemen van zeezoogdieren. Andere organische verbindingen kunnen effect hebben op het immuunsysteem. In totaal werd het vetweefsel van 27 dieren geanalyseerd: 16 volwassen vrouwtjes, vijf pasgeboren dieren en zes foetussen.
Al eerder was vastgesteld dat de gehalten aan polychloorbifenylen en vlamvertragers in pasgeboren bruinvissen, die al moedermelk hadden gedronken, de drempelwaarden voor gezondheidseffecten overschrijden. Deze bleek een factor 4-8 hoger vergeleken met die van ongeboren dieren, die nog geen melk hadden gedronken. Hieruit kan worden afgeleid dat moedermelk een belangrijke vector is voor de inname van gifstoffen door bruinvissen. Opnieuw bleek dat de gemeten gehaltes aan PCB’s gezondheidsrisico’s voor de bruinvissenpopulatie met zich mee kunnen brengen.
Doodsoorzaak
Er is nog geen sluitende verklaring waarom zo veel bruinvissen dood aanspoelen op de Nederlandse stranden. Zo bleek uiteindelijk dat bruinvissen ten prooi kunnen vallen aan grijze zeehonden en dat bijvangst door de visserij een minder grote rol speelde dan aanvankelijk gedacht. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of de zware chemische erfenis die het jonge dier van de ouder krijgt daar een rol in speelt. Hoewel de vervuiling door PCB’s en vlamvertragers de laatste decennia sterk is afgenomen blijft het punt van zorg bij het herstel van zeezoogdierenpopulaties die leven in de Noordzee en Waddenzee.