Brandplekpaddenstoelen hebben een belangrijke rol in het voorbereiden van de verkoolde bodem op nieuw plantenleven. Door het nagenoeg uitbannen van vuur in onze natuurgebieden zijn ze echter erg zeldzaam geworden.
Na de bos- en duinbranden bij Bergen in het afgelopen najaar, was het recent weer raak in de Schoorlse duinen en in de bossen bij Apeldoorn. De bij Bergen zo goed als zeker aangestoken branden veroorzaken veel onrust bij de bevolking en de brandbestrijding kost de gemeenschap veel geld. Schade door verlies van natuurwaarden is er ook, maar in de natuur is brand een verschijnsel dat niet alleen ten koste gaat van tal van organismen. Er zijn ook soorten die van brand afhankelijk zijn.
In ons land is een groep van circa 50 soorten paddenstoelen die exclusief of hoofdzakelijk op brandplekken groeien. Bijna alle soorten uit deze groep staan op de Rode Lijst als gevolg van het nagenoeg uitbannen van brand in onze natuurgebieden. Brandplekpaddenstoelen spelen een belangrijke rol bij het weer geschikt maken van een brandplek voor plantengroei.
Kort na een brand zijn het vooral de ascomyceten, paddenstoelen waarbij de sporen in zakjes gevormd worden, die een pioniersrol spelen. Zij voorkomen dat de bij brand ontstane zouten uitspoelen en zorgen met hun schimmeldraden na een brand al in een vroeg stadium voor de eerste structuur in de bovenlaag. Afhankelijk van het seizoen en neerslag volgen de plaatjeszwammen (basidiomyceten) om resterende hout- en houtskoolresten te verteren. Deze fase gaat tevens gepaard met de vestiging van de eerste blad- en levermossen. In een tijdsbestek van twee tot drie jaar wordt de bodem zo weer geschikt voor de vestiging van planten en verdwijnen de brandplekzwammen.
Na een bosbrand is er dus sprake van een min of meer vast patroon in volgorde van het verschijnen van paddenstoelen, mossen en hogere planten.
Te verwachten is dat een dergelijk patroon zich ook zal herhalen bij de brandplekken van 14 april bij Schoorl en van 20 april bij Apeldoorn. Binnen 6 weken zijn de eerste Gewone houtskoolbekertjes (Anthracobia melaloma) te verwachten die, hoewel enkele millimeters groot, door hun massa op sommige plekken de zwarte bodem geelbruin en oranje kunnen kleuren. In een volgend stadium verschijnt onder andere Violette brandplekbekerzwam (Peziza subviolacea). Met het verschijnen van de eerste blad- en levermossen nemen de brandplekpaddenstoelen af en zullen de verkoolde stukken langzaam verdwijnen onder de nieuwe vegetatie.