Overwinterende klapeksters tellen.
• 18-01-2013
• leestijd 1 minuten
Als broedvogel is de klapekster verdwenen uit ons land. Na een achteruitgang die tenminste een halve eeuw omspant, werd het laatste zekere broedgeval in 1998 op de Noord-Veluwe vastgesteld. Sindsdien moeten we het doen met trekkers en overwinteraars, die voornamelijk uit Zweden stammen. Ze zoeken vooral heidevelden op, maar zijn ook te vinden in halfopen cultuurland, duinen en verboste moerasgebieden. Daar kunnen ze relatief goed geteld worden.
Vast gebied
Dat hangt samen met de voorkeur om de omgeving te bespieden vanuit veelal solitaire bomen of struiken in een verder nogal kale omgeving. Bovendien verblijven de vogels in de winter in een vast gebied van enkele tientallen tot soms honderden hectares groot, dat ook wordt verdedigd tegenover soortgenoten.
Daling
Het aantal overwinteraars daalde in de jaren tachtig, maar lijkt sinds de eeuwwisseling licht te herstellen. Is dit een gevolg van fluctuaties in de Zweedse broedvogelstand of heeft ook bijvoorbeeld het beheer van onze natuurterreinen invloed?
Twee tellingen
Om meer inzicht te krijgen in de aantallen en verspreiding in relatie tot terreinkenmerken worden deze winter twee tellingen van overwinteraars uitgevoerd. De eerste telling vond eind december plaats, de tweede staat voor de deur in het weekend van 26 en 27 januari.
Bericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland
Lees meer op:
Natuurbericht.nl