'Overheid laat kansen voor natuurgebieden liggen'
• 09-09-2009
• leestijd 2 minuten
De aankoop van grond voor nieuwe natuur stagneert. Sinds de jaren negentig zijn al veel hectares verworven, maar deze zogenoemde ruilgronden liggen vaak niet op de juiste plek. Daarom moeten provincies vaker dwang toepassen. Zij kunnen boeren onteigenen en schadeloosstellen. ,,Deze laatste stap wordt nog niet gezet'', stelt directeur Maarten Hajer van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
Het PBL deed onderzoek naar de stand van de natuur in Nederland. Woensdag overhandigde het de zogeheten natuurbalans aan minister Gerda Verburg (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). In 2018 moet er in Nederland een netwerk van aaneengesloten natuurgebieden ontstaan, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Door de EHS ontstaan er meer recreatiegebieden en neemt de biodiversiteit toe.
Voor het netwerk is in totaal 130.000 hectare grond nodig. Iets meer dan de helft is al aangekocht. De eerste aankopen gingen makkelijk omdat dit minder goede landbouwgrond is. ,,Het laaghangende fruit is geplukt. Wil je je doelen realiseren, dan moeten moeilijke keuzes worden gemaakt.''
Hajer benadrukt dat er nu actie moet worden ondernomen. De provincies zijn aan zet, bijvoorbeeld door de ruilgronden in te zetten. Het is geen makkelijke boodschap om van boeren 60.000 hectare goede landbouwgebieden af te nemen. Al kunnen zij weliswaar op de ruilgronden hun bedrijf op een andere plek voortzetten. ,,Daarom moeten provincies hen op een goede en eerlijke manier uitkopen'', vult Hajer aan. Nu koopt de overheid vaak gronden aan op basis van vrijwilligheid.
De ambities zijn hoog. ,,We moeten de natuur in Nederland robuuster maken'', aldus de directeur. Volgens het PBL moet de overheid prioriteit geven aan de deltanatuur, natuur waar droge en natte gebieden voorkomen en waar zoet en zout water elkaar soms raken. Dit soort unieke gebieden zie je in Europa bijna niet. ,,Die moet je beschermen en andere gebieden even loslaten.'' Dat ligt gevoelig, weet hij. Daarom stelt hij voor een goede discussie te voeren over welke natuurgebieden wel of niet moeten worden beschermd.
Bron: ANP