Meer dan duizend soorten dieren missen een kans in de Nederlandse natuur. Waarom? Omdat dode paarden en runderen na hun dood niet in de natuur achterblijven. Dat blijkt uit een artikel over kadavers als ecosysteem.
Het artikel '
Kevers op kadavers in Nederland, de stand van zaken' geeft een fraai overzicht van kadavers als ecosysteem. Auteur Ed Colijn gaat in op de huidige praktijk van het natuurbeheer. Een praktijk waarin dieren met een wilde status in de natuur (mogen) blijven liggen, maar waarin wildlevende paarden en runderen worden opgeruimd. Mini-ecosystemen komen daardoor niet tot hun recht. Diverse gewervelde aaseters en meer dan duizend andere kunnen van en in dit mini-ecosysteem leven.
Grote bijdrage aan biodiversiteit
Nog maar kort geleden was er weinig dood hout in het bos te vinden. Tegenwoordig wordt onderkend en geaccepteerd dat dood plantaardig materiaal thuis hoort in de natuur omdat het een grote waarde heeft voor de biodiversiteit. Ook dood dierlijk materiaal zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de biodiversiteit. Aas vormt een rijke voedselbron voor een grote variëteit aan aaseters en predatoren. Diverse gewervelde aaseters, waaronder de sinds 2006 in Flevoland broedende zeearend, zo’n 150 soorten vliegen, circa 750 keversoorten, alsmede een gevarieerd gezelschap aan slakken, ringwormen, spinnen, hooiwagens, mijten, pissebedden, duizendpoten, springstaarten, vlinders, sprinkhanen, (sluip-)wespen, bijen, hommels, mieren en wantsen zouden in meer of mindere mate baat hebben bij een permanent aanbod van kadavers in de natuur.
In steeds meer natuurgebieden blijven dode dieren achter in de natuur. Wat ontbreekt zijn grote kadavers van wildlevende runderen en paarden. Voor de natuur zou het winst zijn als ook deze kadavers in geschikte gebieden achter zouden blijven.