De komst van de Oosterscheldekering dempte het tij en creëerde zandhonger in de Oosterschelde, waardoor zandplaten langzaam verdwijnen. Dat is een probleem voor de vogels die van de platen afhankelijk zijn om te voedsel te vinden. Om de erosie tegen te gaan, wordt zand opgespoten door Rijkswaterstaat. Rutger Blok is de technisch manager van het project.
De kering dempt het tij in de Oosterschelde. Dat wil zeggen: er stroomt minder water in en uit de zeearm. Doordat de stroming afneemt, wordt er ook minder zand afgezet. Je zou zeggen dat er dan ook minder zand erodeert, maar bij bijvoorbeeld een flinke zuidwesterstorm zullen zandplaten toch verder wegslaan. In combinatie met de zeespiegelstijging, blijft er voor vogels steeds minder tijd en oppervlak over om hun maaltje bij elkaar te scharrelen. Er heerst zandhonger in de Oosterschelde.
De kering is gebouwd met oog op de veiligheid, maar heeft grote impact op de natuur daarachter. Toch is het een grote verbetering ten opzichte van bijvoorbeeld de Brouwersdam die een hele zeearm afsloot en het Grevelingenmeer deed ontstaan. Voor zowel de visserij als de natuur is gekozen voor een open kering.
Dat de dynamiek zou verminderen en zandhonger zou ontstaan, wisten ze al bij de aanleg van de stormvloedkering. Wat ze eraan gingen doen, wisten ze nog niet. Uiteindelijk hebben heel wat partijen, waaronder Rijkswaterstaat, besloten zand te gaan suppleren op de platen. Na lang beraad is besloten een suppletiecyclus van 25 jaar in te zetten. Dat wil zeggen dat er in principe elke 25 jaar opnieuw gesuppleerd moet worden om de zandplaten te behouden.
Daar zitten veel haken en ogen aan. Bij het opspuiten van zand, bedek je de huidige situatie en sterft veel bodemleven. Als je een dunnere laag aanbrengt, overleeft wellicht een deel van het bodemleven, maar moet je de ingreep vaker doen. Als je veel meer opspuit, wordt de zandplaat hoog, sterft heel veel en duurt het langer voor het terugkomt, maar hoef je minder vaak in te grijpen. 25 jaar lijkt de gulden middenweg.
De eerste suppletie vond plaats in 2019. Allerlei onderzoekers hebben vijf jaar lang bijgehouden wat de impact is geweest op de natuur. Daarvoor keken ze grofweg naar drie hoofdcategorieën: de hoogte van de plaat, het bodemleven en de vogels. De hoogte wordt bijgehouden omdat ze voor een bepaalde suppletiedikte gaan, maar het nog afwachten is hoe snel dat verweert en welke kant dat zand op gaat. Dat is natuurlijk belangrijk om te weten als je voor een cyclus van 25 jaar wilt gaan.
Nog voor de suppletie zijn al nulmetingen gedaan aan het bodemleven en de vogels. Na de suppletie zijn vijf jaar lang de gevolgen in kaart gebracht. Wat duidelijk naar voren kwam, is dat na het suppleren je vrijwel al het bodemleven kwijt bent. Het heeft zeker drie jaar geduurd voordat het bodemleven weer enigszins herstelde vanuit niet-gesuppleerde stukken. Vogels vermeden deze plekken ook tijdens het zoeken naar voedsel. Vooral de hoger gelegen zandsuppleties bleven lang leeg, bleek uit de laagwatertellingen.
Ook is duidelijk dat korrelgrote van belang is. Suppletie met grove korrel, wat vooral het geval was bij de Roggenplaat, bevat minder organisch materiaal waardoor beestjes zich minder goed kunnen vestigen. Het voordeel is wel dat een grote korrel langer blijft liggen. Maar hierdoor heeft ook een verschuiving in soortensamenstelling plaatsgevonden, omdat het een ander type bodem is. Opvallend is dat de vogelaantallen ondertussen wel terug op het oude niveau liggen. Ondanks dat het voedselaanbod dus iets is veranderd, blijken de soorten flexibel genoeg.
Uit de suppletie van de Roggenplaat worden veel lessen getrokken. Komende jaren wil Rijkswaterstaat de Galgeplaat gaan suppleren die verder landinwaarts in de Oosterschelde ligt. Zo gaan ze goed kijken waar de meeste vogels zitten, wat duidt op het meeste bodemleven. Die stukken gaan ze zo veel mogelijk met rust laten tijdens het opspuiten van het zand. Ook gaan ze bij de Galgeplaat een aantal plekken aanwijzen waar ze met een zo fijn mogelijke korrel gaan suppleren. Uit de monitoring blijkt ook dat het meeste zand in een straal van 50 meter om de suppletie blijft liggen, waardoor dit het omliggende systeem blijft voeden.
Kijk zondag 16 november om 19.25 naar de aflevering over de Zuidkust van Schouwen op NPO2!
Thema's:
Meer over:
zuidkust van schouwenMaandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.