Het jaar 2012 is door de
Zoogdiervereniging
uitgeroepen tot het
Jaar van de Bever
. Inmiddels gaat het weer goed met de bevers in Nederland, maar dit is niet altijd zo geweest. In 1826 werd de laatste bever gedood: dit knaagdier was namelijk erg populair voor de pels, het vlees en de geneeskrachtige werking van het ‘bevergeil’. Deze geurstof, die door bevers wordt uitgescheiden, wordt ook wel castoreum wordt genoemd en zou een genezende werking hebben doordat het salicylzuur bevat: één van de bouwstenen van aspirine.
Herintroductie
Vanaf 1988 zijn de bevers in Nederland geherintroduceerd, waarvan de eerste uitzettingen in de Biesbosch plaatsvonden. Vroeger zorgde de mens hier zelf voor variatie in het landschap door riet te snijden en griendhout te hakken, maar halverwege de twintigste eeuw verdween deze cultuur en groeide het landschap dicht. De bevers, die ook allerlei veranderingen in het landschap aanbrengen, konden ervoor zorgen dat de Biesbosch weer een gevarieerd gebied zou worden.
De aantallen bevers werden in de jaren na de uitzetting goed in de gaten gehouden. Tussen 1995 en 1999 werden de bevers bijvoorbeeld jaarlijks geteld, met een schatting van 40 tot 50 dieren in het gebied. De laatste telling dateert echter uit 2004, die resulteerde in een schatting van 110 bevers. Maar hoeveel bevers leven er anno 2012? Naar verwachting zal het aantal nog verder opgelopen zijn. De afgelopen vijftien jaar zijn de stromingen in de Biesbosch namelijk veranderd en is de watervegetatie toegenomen, wat een groot voordeel kan zijn geweest voor de bevers.
Geurmerkenonderzoek
In juni zal de Zoogdiervereniging weer bevertellingen uitvoeren, maar daaraan voorafgaand vindt een ‘geurmerkenonderzoek’ plaats. Bevers bakenen hun territorium af met hoopjes vegetatie en modder (zo’n 5 tot 10 centimeter hoog), voorzien van een sterk ruikende vloeistof: het al eerder genoemde bevergeil. Deze hoopjes worden nu in kaart gebracht om de beverterritoria en de grenzen ervan in kaart te brengen.
Het is niet toevallig dat dit geurmerkenonderzoek juist nu plaatsvindt: in maart en april verandert namelijk de samenstelling van de beverfamilie. De meeste tweejarige dieren, die tot dan toe in de ouderlijke burcht verbleven, verlaten in deze periode hun familie om een eigen plek en een partner te zoeken. Veel bevers blijven in de buurt (op enkele tot enkele tientallen kilometers afstand) van hun familie en onderhouden het contact. Sommige bevers leggen grotere afstanden af. Wanneer de dieren op zoek gaan naar een eigen territorium, moeten ze allerlei territoria van andere bevers doorkruisen. De bevers die daar wonen proberen de passanten te verjagen, door hun territorium te voorzien van geurmerken. Bevers markeren hun gebied het hele jaar door, maar in het voorjaar bereikt deze activiteit een piek, vanwege het vertrek van de tweejarigen. Een goed moment om op zoek te gaan naar ‘een hoop bevergeil’.