Voordat provincies gebieden aanwijzen waar ganzen en smienten terechtkunnen, moet eerst in kaart worden gebracht welk effect de overwinterende vogels op natuurgebieden hebben. De Vereniging Natuurmonumenten kondigde woensdag aan de komende maanden deze gevolgen te onderzoeken.
De provincies moeten dit jaar volgens het beleidskader faunabeheer 80.000 hectare aanwijzen als zogenaamd foerageergebied voor ganzen en smienten. Een belangrijk deel, 50.000 hectare, hiervan moet in de (nieuwe) natuurgebieden van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) liggen.
Natuurmonumenten vindt dat eerst duidelijk moet zijn welke gevolgen dat heeft voor de kwaliteit van de natuurgebieden. Landbouworganisatie LTO uitte dinsdag al haar zorgen over de foerageergebieden, omdat die grotendeels buiten natuurgebieden en binnen landbouwgronden dreigen te vallen.
Natuurmonumenten benadrukt dat de opvang van de overwinterende ganzen en smienten ,,geen afbreuk'' mag doen aan de uitgangspunten van de EHS. Mocht uit het onderzoek blijken dat de vogels te veel schade toebrengen aan de natuurgebieden, dan moet er een andere oplossing bedacht worden. Bijvoorbeeld een andere verdeling tussen opvang binnen en buiten de natuurgebieden. Dat moet in samenspraak met andere natuurbeheerorganisaties, landbouw en provincies gebeuren. (ANP)