De Amerikaanse kustwacht is woensdag begonnen delen van de almaar uitdijende olievlek in de Golf van Mexico in brand te steken. Dat meldden Amerikaanse media.
Een woordvoerder van de kustwacht zei dat specialisten eerst een begrensd deel van de vlek affakkelen. Afhankelijk van het resultaat wordt meer olie in brand gestoken. De eerste brand duurde circa drie kwartier.
Het affakkelen is een drastische maatregel om een milieuramp te vermijden. De olievlek van ongeveer 130 bij 70 kilometer bevindt zich op minder dan 30 kilometer van de kust van de staat Louisiana. Gevreesd wordt dat de olie de Mississippidelta bereikt, een kwetsbaar natuurgebied bij de stad New Orleans.
Door de gunstige wind dreef de vlek de afgelopen dagen niet in de richting van de kust, maar ondertussen is de wind gedraaid. Daardoor zou de olie vrijdag al de kust kunnen bereiken, meldde de kustwacht. Het affakkelen moet dat in ieder geval tijdelijk voorkomen. Ook aan land zelf worden voorzorgmaatregelen genomen. Zo worden aan de kust vogels met vuurwerk verjaagd.
Vorige week zonk het drijvende olieplatform Deepwater Horizon ongeveer 80 kilometer uit de kust van Louisiana na een explosie. Daardoor kwamen vermoedelijk elf mensen om. De pijpleiding bleef echter open en per dag stroomt er circa 160.000 liter olie in zee, waardoor het een van de grootste olielekkages en milieurampen in de Amerikaanse geschiedenis dreigt te worden.
De Britse oliemaatschappij BP, die het boorplatform huurde, probeert de lekken met onderzeeërs te dichten, maar tot op heden zonder succes. Ingenieurs zoeken ook naar andere oplossingen om de lekken te dichten. Er wordt onder meer gewerkt aan een grote koepel die over de lekken heen moeten komen om het wegstromen van de olie te stoppen. Per dag kost de opruimingsactie het olieconcern circa 4,5 miljoen euro.