Oh Sparreboom ...

De 'denneboom' uit het kerstliedje is tegenwoordig meestal een 'nordmannspar', soms ook een fijnspar. Negen van de tien keer komt 'ie van een akker van een kerstbomenkweker. Een enkele keer kun je hem zelf omzagen in het bos van een beheerder die toch al van zijn sparren af wilde. Want erg populair is deze boom niet.

De meeste naaldbomen in de Nederlandse natuur gelden als 'exoten'. Met name de grove dennen werden ooit aangeplant om de 'woeste gronden', die ernstig waren verschraald, weer vast te leggen. Grove dennen werden bovendien ook veel gebruikt voor de mijnbouw. Het verhaal gaat dat het zulke goeie stutbalken (steunbalken) waren, omdat het hout eerst luid ging kraken, voordat het brak.

Na het sluiten van de mijnen zijn de naaldbomen langzaam minder populair geworden. Natuurbeheerders geven de voorkeur aan loofbos, of ze willen zelfs de 'woeste', stuivende gronden van weleer weer terug. Toch waarschuwt de Wageningse hoogleraar bosecologie Frits Mohren om niet zomaar alle naaldbossen te kappen. Er is in de loop van de tijd ook de nodige Nederlandse biodiversiteit ontstaan die afhankelijk is van naaldbos. Zo zijn er veel paddestoelen die alleen in naaldbos groeien en ook vogels als de zwarte mees of de kruisbek zitten liefst in naaldbos.