Zoals al eerder vermeld is de steltlopertijd nu in volle gang. Een van de steltlopers die nu in ons land op allerlei plekken doortrekt is de oeverloper, niet te verwarren met de witgat. Niet alleen aan de kust, maar vooral ook in het binnenland langs steen- en kiezeloevers van rivieren en meren.
Oeverlopers zijn kleine steltlopers die regelmatig over het hoofd gezien worden, omdat ze zich een beetje stiekem gedragen. De vogel is overwegend grijzig bruin met een witte buik. Kenmerkend is de witte ‘krul’ op de buik die een stukje doorloopt tot in de nek. Dit is een heel belangrijk kenmerk dat hem onderscheidt van de witgat waar hij regelmatig mee verward wordt. Beide soorten wippen zeer regelmatig met hun achterlijf op en neer. De oeverloper is wat kleiner dan de witgat en roept in de vlucht een bijna hypnotiserend tsie-wie-wie-wie. De witgat roept bij het opvliegen een helder en duidelijk tluuIET-wiet-wiet. In vlucht heeft de oeverloper een opvallend witte vleugelstreep, de witgat is geheel donker op de rug, maar heeft wel een witte stuit (vandaar ook de naam, wit-gat), welke de oeverloper weer niet heeft.
Beide soorten leven over het algemeen solitair en worden regelmatig in hetzelfde biotoop in het binnenland waargenomen. Oeverlopers voor kiezeloevers en stenige meertjes. Witgatten duiken ook regelmatige op in slootjes, kreken en riviertjes. Beide soorten zijn minder dol op grote open moddervlaktes dan andere steltlopers. De oeverloper overwintert in principe niet in ons land, de witgat doet dat in kleine aantallen. Ziet u de komende dagen een kleine steltloper wat schichtig langs de waterrand lopen, dan weet u vanaf nu waar u het beste op kunt letten.