Ode aan het geslachtsdeel
• 16-10-2014
• leestijd 1 minuten
© De waterjuffer heeft een schraperpenis
(foto: Brouwer2112)
Mr. Naturalis Menno Schilthuizen schreef dit jaar een bijzonder boek. Darwins peepshow gaat over de vraag wat geslachtsdelen vertellen over evolutie, de biodiversiteit en over onszelf. In Vroege Vogels passeert een rijk palet aan fallussen van allerlei organismen: van zeeslakken tot aaskevers, van primaten tot woestijnratten.
In 'Darwins Peepshow' laat evolutiebioloog Menno Schilthuizen zien dat geslachtsdelen meer zijn dan alleen doodgewone voortplantingsorganen.
Waarom zoveel diversiteit?
In het boek gaat het bijvoorbeeld over de schraperpenis van de waterjuffer en de spermaplug van sommige spinnensoorten. Maar waarom zijn er zoveel verschillende soorten genitaliën? En waarom evolueren ze veel sneller dan andere organen?
Op dit moment heeft de wetenschap daar twee theorieën over. De eerste theorie zegt dat er zulke bijzondere genitaliën zijn omdat ze een soort ‘inwendig baltsorgaan’ zijn. Mannetjes proberen vrouwtjes met hun geslachtsdeel te behagen (net zoals bijvoorbeeld met een mooi verenpak) en daardoor zijn er zulke bijzondere penissen ontstaan.
De tweede theorie ziet die enorme diversiteit aan genitaliën als bewijs voor een soort evolutionaire wapenwedloop tussen mannetjes en vrouwtjes. Beide willen graag de baas zijn over wat er in de buik van het vrouwtje gebeurt. Bijvoorbeeld: als mannetjes ingewikkeldere penissen ontwikkelen om er zeker van te zijn dat hun sperma direct eitjes bevrucht, dan ontwikkelen vrouwtjes nog ingewikkeldere genitaliën om sperma eruit te kunnen spuiten, tegen te kunnen houden of juist op te kunnen slaan.