Nieuwe natuur goed voor broedvogels
• 17-04-2007
• leestijd 2 minuten
De aanleg van nieuwe natuur in Zeeuws-Vlaanderen pakt gunstig uit voor broedvogelsoorten als eenden en steltlopers. Hoe groter het gebied, hoe beter het geschikt is. Dit blijkt uit onderzoek van de natuurverenigingen de Steltkluut en 't Duumpje dat deze week op de site van de Provinciale Zeeuwse Courant staat. De natuurverenigingen inventariseerden vorig jaar de situatie van de grondeleenden en steltlopers.
Een zo natuurlijk mogelijk waterpeil en veel open water in de natuurgebieden zorgen voor de beste omstandigheden. Vooral ondiep water met flauwe, slikkige oevers zijn buitengewoon gunstig. Van groot belang is een goed, op de vogels toegespitst, beheer van de natuurgebieden. Dat is volgens de twee verenigingen een heikel punt. De kosten spelen hierbij een rol.
Eén van de nadelige gevolgen van minder goed beheer is het verruigen. Daar kunnen met name steltlopers absoluut niet mee uit de voeten; die houden van kale grond. Ook het aanplanten van bomen en struiken is uit den boze. Daardoor worden vogels als kraaien en eksters aangelokt. Heggen aan de randen van de natuurgebieden kunnen wel een positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling.
De vrijwilligers van de Steltkluut en 't Duumpje stelden vast dat buitendijks voor pioniervogels veel geschikt leefgebied is verdwenen. Daarom zijn nieuwe kansen binnendijks - zo dicht mogelijk bij de zeeweringen - des te belangrijker, als de gebieden ten minste goed worden beheerd.
Door ontwatering en intensieve landbouw staan de weidevogels onder druk. Kemphaan en watersnip zijn vrijwel verdwenen.Winter- en zomertaling zijn alleen nog in natuurgebieden te vinden. Alleen kievit, scholekster en wilde eend kunnen zich redelijk redden in agrarische gebieden.